Modus Setup (Instellen) - Hoofdmenu

Opties uit het hoofdmenu

Opmerking: Gebruik de modus Setup (Instellen) om de printer naar wens te configureren. Druk in het hoofdmenu op LineFeed (Regeldoorvoer) om een lijst met standaardinstellingen af te drukken.

De volgende lijstitems staan bovenaan op de pagina van het hoofdmenu.

Forms Macro Options (Opties formuliermacro's)

Met de opties voor formuliermacro's kunt u macro's aanpassen zodat u deze kunt gebruiken voor het afdrukken van een scala aan formulieren.

Data Options (Gegevensopties)

In de gegevensopties staat gedefinieerd hoe naar de printer verzonden informatie wordt verwerkt.

Control Options (Bedieningsopties)

In de bedieningsopties staat gedefinieerd hoe de printer veel elementaire taken uitvoert.

Emulation Options (Emulatieopties)

In de emulatieopties staat gedefinieerd hoe de printer samenwerkt met het programma.

Interface Options (Interfaceopties)

In de interfaceopties staat gedefinieerd hoe informatie wordt verzonden van de computer naar de printer.

Forms Macro Options (Opties voor formuliermacro's)

Opmerking: Gebruik de modus Setup (Instellen) om de printer naar wens te configureren. Druk in het hoofdmenu op LineFeed (Regeldoorvoer) om een lijst met standaardinstellingen af te drukken.

Hieronder vindt u een overzicht van de opties en instellingen voor formuliermacro's die u op de printer kunt gebruiken.

Default Macro (Standaardmacro)

Met Default Macro (Standaardmacro) kunt u de gewenste macro selecteren die standaard wordt weergegeven als de printer wordt ingeschakeld. Kies Disabled (Uitgeschakeld) als u een macro niet als standaardinstelling wilt gebruiken.

Opmerking: Enabled (Ingeschakeld) is de standaardinstelling.

Character options (Tekenopties)

Gebruik de volgende opties om wijzigingen in tekenopties te selecteren:

Opties voor het verwerken van papier

Gebruik de volgende opties om wijzigingen in de opties voor de verwerking van papier te selecteren:

gegevensopties

Opmerking: Gebruik de modus Setup (Instellen) om de printer naar wens te configureren. Druk in het hoofdmenu op LineFeed (Nieuwe regel) om een lijst met standaardinstellingen af te drukken.

Hieronder vindt u een overzicht van de gegevensopties en -instellingen die u op de printer kunt gebruiken:

Buffer

Auto LF (Automatisch NR)

Hiervoor moet er een opdracht voor een nieuwe regel worden uitgevoerd.

Auto CR (Automatisch HR)

Hiervoor moet er een harde return (HR) worden uitgevoerd.

Zero Slash (Nul met schuine streep)

Download to NLQ II (Downloaden naar NLQ II) (alleen beschikbaar voor de modellen 2580+ of 2581+)

Download (Downloaden) (alleen beschikbaar voor de modellen 2590+ of 2591+)

Code Page Sub. (Vervanging codepagina)

Bedieningsopties

Opmerking: Gebruik de modus Setup (Instellen) om de printer naar wens te configureren. Druk in het hoofdmenu op LineFeed (Regeldoorvoer) om een lijst met standaardinstellingen af te drukken.

Hieronder vindt u een overzicht van de bedieningsopties en -instellingen die u op de printer kunt gebruiken.

Uni-Dir Printing (Unidirectioneel afdrukken)

Auto Ready Cut Sheet (Automatisch Gereed na laden van los vel)

Hiermee stelt u in of de printer naar de stand Ready (Gereed) gaat als er een los vel papier is geplaatst.

Paper Out Alarm (Signaal papier op)

Demo Print (Voorbeeldafdruk)

Menu Language (Menutaal)

Selecteer de weergavetaal van de menu's. U kunt kiezen uit Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans en Braziliaans Portugees.

Opmerking: De standaardinstelling is Engels

TOF Read (Positie eerste afdrukregel lezen)

Quiet (Stil)

Opmerking: In de stille modus gaat het afdrukken langzamer.

Emulatieopties

Opmerking: Gebruik de modus Setup (Instellen) om de printer naar wens te configureren. Zie Modus Setup (Instellen) gebruiken voor meer informatie. Druk in het hoofdmenu op LineFeed (Nieuwe regel) om een lijst met standaardinstellingen af te drukken.

Selecteer de emulatieopties uit de modi IBM (de standaardinstelling), Epson of OKI. Raadpleeg voor meer informatie over gegevensstroomwijzigingen de Technical Reference (alleen Engelstalig) op de website: www.lexmark.com.

IBM-modus

Proprinter III (alleen beschikbaar op 2580+ of 2581+ printers) zorgt voor compatibiliteit met de Proprinter III.

Met AGM (alleen beschikbaar op de modellen 2590+ of 2591+) kunt u de 24-draads grafische opdrachten met een hoge resolutie gebruiken. Deze opdrachten zijn gelijk aan de opdrachten die worden gebruikt bij de Epson LQ570 of LQ 1070.

Epson mode (Epson-modus)

OKI-modus

In de OKI-modus kunt uit de volgende functies selecteren:

Interfaceopties

Opmerking: Gebruik de modus Setup (Instellen) om de printer naar wens te configureren. Druk in het hoofdmenu op LineFeed (Regeldoorvoer) om een lijst met standaardinstellingen af te drukken.

Hieronder vindt u een overzicht van de interfaceopties en -instellingen die u op de printer kunt gebruiken.

Interfaceselectie

De instelling voor automatische selectie selecteert automatisch de printerinterface uit de beschikbare verbindingskabels.

De volgende verbindingskabels zijn beschikbaar: parallelle kabel, USB-kabel, seriële kabel (alleen beschikbaar als een optionele seriële interface is geïnstalleerd) en netwerkkabel (alleen beschikbaar op netwerkmodellen)

Opmerking: Autom. is de standaardinstelling.

Honor Init (INIT honoreren)