Afbeeldingskenmerken aanpassen
Met de software van de Alles-in-één kunt u een afbeelding aanpassen voordat u deze scant of kopieert.
- Open het Lexmark 2200 Series Takencentrum.
- Selecteer het tabblad Scannen als u een afbeelding wilt scannen of het tabblad Kopiëren als u een afbeelding wilt kopiëren.
- Klik op Voorvertoning om het dialoogvenster Scannen (als u scant) of het dialoogvenster Kopiëren (als u kopieert) te openen.
- Selecteer het tabblad Aanpassingen.

- Met de schuifregelaar Helderheid maakt u de afbeelding lichter of donkerder.
- Met de schuifregelaar Contrast past u het detailniveau en de kleurschakering van een afbeelding op een lichte of donkere achtergrond aan. Als u het contrast aanpast, worden lichte kleuren lichter en donkere kleuren donkerder.
- Met de schuifregelaar Gamma past u de hoeveelheid inkt op de pagina aan. Als u de gammacorrectie verkleint, wordt er op de pagina meer inkt gebruikt en wordt het document donkerder afgedrukt. Als u de gammacorrectie vergroot, wordt er minder inkt op de pagina gebruikt en wordt het document lichter afgedrukt.
- Met de schuifregelaar Onscherpte/verscherpen past u de scherpte van de gescande afbeelding aan.
- Met de schuifregelaar Rotatie exact afstellen draait u de afbeelding maximaal 10 graden linksom of rechtsom.
- Selecteer Negatief als u de kleuren van de afbeelding wilt omdraaien. Hierdoor lijkt de afbeelding op het negatief van een foto.
- Selecteer Spiegelen als u een gespiegelde kopie wilt maken van het document. Deze functie is handig als u een afbeelding scant die moet worden afgedrukt op een opstrijktransfer.
- Klik op de knoppen voor de afdrukstand om tussen de afdrukstanden Staand en Liggend te schakelen.
- Klik op de knop Standaardwaarden om de instellingen voor de gescande afbeelding weer in te stellen op de standaardfabrieksinstellingen.