Terug naar Hoofdpagina

Netwerk

Een netwerk bestaat uit een groep computers of computersystemen die met elkaar zijn verbonden om bronnen, zoals printers, bestanden of een internetverbinding, te delen.

Als u Mac OS X versie 10.2.3 of hoger gebruikt, kunt u met printersamengebruik instellen dat de Alles-in-één wordt gedeeld met andere gebruikers die zijn verbonden met het lokale netwerk. Gebruikers die zijn verbonden met het lokale netwerk, kunnen de Alles-in-één gebruiken als printer, maar kunnen de functies voor scannen en kopiëren niet gebruiken.

Opmerking: printersamengebruik wordt niet ondersteund in Mac OS X versie 10.1 of hoger.

U configureert als volgt de Alles-in-één voor printersamengebruik:

  1. Klik in het venster Finder op het Apple-pictogram in de menubalk boven aan het scherm.
  2. Kies Systeemvoorkeuren in de keuzelijst.
  3. Klik op de pictogram van de map Samengebruik in het dialoogvenster Systeemvoorkeuren. Het dialoogvenster Samengebruik wordt weergegeven.
  4. Selecteer het tabblad Voorzieningen.
  5. Schakel het selectievakje Printersamengebruik in het gedeelte Selecteer een voorziening om de instellingen ervan te wijzigen in.
  6. Pas zo nodig, de computernaam, de rendezvous-naam of het netwerkadres aan.
  7. Klik op de rode knop in de linkerbovenhoek om het dialoogvenster Samengebruik te sluiten en de wijzigingen toe te passen.

De Alles-in-één wordt automatisch weergegeven in het voorgrondmenu Printer in het dialoogvenster Print en het dialoogvenster Printerlijst op de computers die zijn aangesloten op het lokale netwerk.

Raadpleeg Mac Help voor meer informatie over het instellen van de Alles-in-één voor printersamengebruik.

Terug naar Hoofdpagina