Papier in de papiersteun plaatsen
Sensor voor papiersoort gebruiken
Papier in de papiersteun plaatsen
Afhankelijk van de dikte van het papier kunt u maximaal 100 vellen normaal papier in de printer plaatsen.
- Trek de doorzichtige beschermer omhoog.
- Plaats het papier tegen de rechterkant van de automatische papierinvoer met de afdrukzijde naar u toe. Als het papier een koptekst heeft (bovenkant), plaatst u het papier met de koptekst naar beneden in de papiersteun. Duw het papier niet te ver in de All-In-One.
- Druk de ontgrendelingslip in en schuif de papiergeleider naar rechts tegen de rand van het papier.
Papierinvoer
U kunt met het bedieningspaneel papier invoeren in de All-In-One. Gebruik hiervoor de berichten op het bedieningspaneel.
Bericht
|
Betekenis
|
Plaats papier en
druk op Menu (->)
|
Het papier in de All-In-One is op.
|
Dit bericht wordt weergegeven tot u op de knop of een andere knop (behalve Annuleren of Aan/uit) drukt.
Als u op een geldige knop drukt, wordt het papier ingevoerd en wordt het vorige bericht op de display weergegeven.
|
De volgende papiersoorten zijn geschikt voor de All-In-One. Gebruik de volgende richtlijnen voor het plaatsen van speciaal papier:
Aantal
|
Aandachtspunten
|
Maximaal 100 vellen normaal of coated inkjetpapier
|
- De afdrukzijde is naar boven gericht.
- Het papier is verticaal tegen de rechterzijde van de papiersteun geplaatst.
- Het papier is met de koptekst (indien aanwezig) naar beneden in de papiersteun geplaatst.
- De ontgrendelingslip is ingedrukt en de papiergeleider is naar rechts geschoven tegen de rand van het papier.
- U hebt de instructies doorgenomen die bij het papier zijn geleverd.
- U hebt papier met een speciale markering, bijvoorbeeld een briefhoofd, met de markering van u af geplaatst.
- Het papier is niet te ver in de All-In-One geduwd.
|
Maximaal 10 opstrijktransfers
|
- De afdrukzijde (lege zijde) is naar boven gericht.
- De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van de opstrijktransfers.
- U hebt de instructies op de verpakking voor het plaatsen van opstrijktransfers gevolgd.
|
Maximaal 25 vellen glossy of fotopapier
|
- De glanzende zijde of de zijde met de coating is naar boven gericht.
- U gebruikt fotopapier dat geschikt is voor inkjetprinters.
- U hebt de instructies doorgenomen die bij het papier zijn geleverd.
- Het fotopapier is verticaal tegen de rechterzijde van de papiersteun geplaatst.
- De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het fotopapier.
Opmerking: er wordt glossy papier vastgesteld en de afdrukkwaliteit wordt automatisch ingesteld op Foto.
Verwijder de afzonderlijke foto's zodra ze uit de All-In-One komen en laat de foto's drogen voordat u ze op elkaar legt. Zo voorkomt u vlekken op de foto's.
|
Maximaal 20 vellen bannerpapier
|
- U hebt alle papier uit de papiersteun verwijderd voor u het bannerpapier plaatst.
- U hebt een stapel bannerpapier met het exacte aantal vellen voor de banner achter de All-In-One geplaatst.
- U gebruikt bannerpapier.
Opmerking: u moet Banner selecteren in Printereigenschappen. Zorg dat het papierformaat is ingesteld op Letter of A4.
Opmerking: als u dit niet doet, kan er een papierstoring optreden. Zie Problemen met vastgelopen en verkeerd ingevoerd papier oplossen.
- Het bannerpapier is met de vrije rand in de All-In-One geplaatst, tegen de rechterzijde van de papiersteun.
- De papiergeleider is ingedrukt en tegen de linkerzijde van het bannerpapier geschoven.
Opmerking: u kunt geen banners afdrukken als de printer op het netwerk is aangesloten met de methode peer-to-peer.
|
Maximaal 25 wenskaarten, indexkaarten en briefkaarten
|
- U hebt de instructies doorgenomen die bij de kaarten zijn geleverd.
- De afdrukzijde is naar boven gericht.
- De kaarten zijn verticaal tegen de rechterzijde van de papiersteun geplaatst.
- De kaarten zijn niet te ver in de All-In-One geduwd.
- De papiergeleider is ingedrukt en tegen de linkerzijde van de kaarten geschoven.
|
Maximaal 25 transparanten
|
- De ruwe zijde van de transparanten is naar boven gericht.
- De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van de transparanten.
Opmerking: transparanten en foto's moeten langer drogen en u kunt daarom het beste de afzonderlijke transparanten of foto's verwijderen zodra ze uit de printer komen en ze laten drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
|
Maximaal 10 enveloppen
|
- De afdrukzijde is naar boven gericht.
- De enveloppen zijn verticaal tegen de rechterzijde van de papiersteun geplaatst.
- De locatie voor de postzegel bevindt zich in de linkerbovenhoek.
- De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van de enveloppen.
Opmerking: plaats geen enveloppen met de volgende kenmerken:
- gaten, perforaties of reliëf;
- sluitkoordjes, metalen klemmetjes of sluitingen;
- niet-afgedekte lijm op de flap.
|
Maximaal 25 vellen met etiketten
|
|
Maximaal 100 vellen aangepast papier
|
- De papiergeleider is aangepast aan het papier.
- Het papierformaat voldoet aan de volgende afmetingen: 8 - 22 cm (3,0 - 8,5 inch) breed en 13 - 43 cm (5,0 - 17,0 inch) lang.
|
Controleer of u het juiste papierformaat hebt geselecteerd voor het project. De papiercapaciteit kan variëren, afhankelijk van het merk en de dikte van het papier.
Sensor voor papiersoort gebruiken
De All-In-One heeft een sensor voor papiersoort waarmee de volgende papiersoorten kunnen worden vastgesteld:
- Normaal papier
- Transparanten
- Coated papier
- Glossy/fotopapier
Opmerking: met de All-In-One kan alleen de papiersoort automatisch worden vastgesteld, niet het papierformaat.
Sensor voor papiersoort uitschakelen
De sensor voor papiersoort is standaard ingeschakeld. U schakelt als volgt de sensor voor papiersoort uit:
- Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken.
- Klik op Eigenschappen, Voorkeuren of Opties.
- Selecteer het tabblad Kwaliteit/exemplaren.
- Schakel Deze instelling gebruiken in bij Papiersoort en selecteer de gewenste papiersoort in de keuzelijst.
De instellingen voor de papiersensor blijven van kracht totdat u het programma sluit.
U behoudt als volgt de instellingen voor de papiersensor:
- Klik in het menu Start op Instellingen Printers Lexmark 3300 Series Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
- Selecteer het tabblad Kwaliteit/exemplaren.
- Schakel Deze instelling gebruiken in bij Papiersoort en selecteer de gewenste papiersoort in de keuzelijst.
Opmerking: als u de papiersoort instelt vanuit de map Printers, blijft deze instelling van kracht totdat u de instelling vanuit deze map wijzigt.
Sensor voor papiersoort weer inschakelen
- Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken.
- Klik op Eigenschappen, Voorkeuren of Opties.
- Selecteer het tabblad Kwaliteit/exemplaren.
- Selecteer Printersensor gebruiken in het gedeelte Papiersoort.
Opmerking: klik op Help boven aan het venster voor meer informatie.