Als er een opslagapparaat in de printer is geplaatst, kunt u met de netwerkkaartlezersoftware verbinding maken met een netwerkprinter, miniaturen weergeven van de foto's of afbeeldingen op het geheugenapparaat en de afbeeldingen overdragen naar de computer.
U kunt de netwerkkaartlezer op een van de volgende manieren openen:
Selecteer bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 3500-4500 Series.
Dubbelklik op het pictogram Lexmark netwerkkaartlezer.
Ga naar het Mac OS X-station waarop de printersoftware is geïnstalleerd.
Kies Bibliotheek Printers
Lexmark
2007
Lexmark 3500-4500 Series.
Dubbelklik op het pictogram Lexmark netwerkkaartlezer.
Instellingen aanpassen voor de netwerkkaartlezer:
Kies Lexmark netwerkkaartlezer Voorkeuren.
Klik zo nodig op Algemeen
Selecteer of u een melding wilt weergeven als een opslagapparaat in de printer wordt geplaatst.
Klik op Instellingen.
Wijs een naam toe aan de computer
Selecteer of u een pincode wilt opgeven waarmee u toegang kunt krijgen tot uw computer.
Opmerking: de pincode moet een combinatie zijn van vier cijfers van 1 t/m 9. |
Klik op Toepassen.
De volgende knoppen bevinden zich onder aan het dialoogvenster van de netwerkkaartlezer:
Klik op | Handeling |
+ | Een netwerkprinter toevoegen aan de lijst. |
– | Een netwerkprinter verwijderen uit de lijst. |
Verbinding maken met een netwerkprinter in de lijst. | |
De verbinding verbreken met een netwerkprinter in de lijst. | |
Het formaat van de miniaturen aanpassen in het dialoogvenster van de netwerkkaartlezer. | |
Naar het Help-centrum gaan voor meer informatie. | |
Bewaar | De geselecteerde afbeeldingen op de computer opslaan. |