Plaats een geheugenkaart in de printer.
Plaats de kaart met het naamlabel naar links.
Als de kaart gemarkeerd is met een pijl, zorgt u dat de pijl naar de printer is gericht.
Plaats de kaart in de bijbehorende adapter voordat u deze in de sleuf plaatst.
Sleuven | Geheugenkaart |
1 |
|
2 |
|
Wacht tot het lampje boven de geheugensleuven op de printer gaat branden. Het lampje knippert om aan te geven dat de geheugenkaart wordt gelezen of dat gegevens worden verzonden of ontvangen.
Waarschuwing: Raak de kabels, netwerkadapter, geheugenkaart of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar een geheugenkaart. Er kunnen gegevens verloren gaan. Verwijder ook de geheugenkaart niet terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar een geheugenkaart. |
Als de printer detecteert dat er een geheugenkaart is geïnstalleerd, wordt het bericht
weergegeven.Als de printer de geheugenkaart niet leest, verwijdert u de kaart en plaatst u deze opnieuw in de printer. Zie voor meer informatie Problemen met geheugenkaarten oplossen.
Opmerking: De printer herkent per keer slechts één geheugenkaart. Als u meerdere geheugenkaarten in de printer plaatst, wordt een melding weergegeven dat u de kaart die u niet gebruikt, moet verwijderen. |