De faxtoepassing van Apple gebruiken
In Mac OS X v10.3 Panther kunt u de faxtoepassing van Apple gebruiken om faxen te verzenden en te ontvangen met de All-in-One.
U verzendt als volgt een fax:
- Maak de All-in-One gereed voor faxen.
- Scan het document of open een document dat u eerder hebt opgeslagen.
- Open het gewenste bestand en kies Archief
Print. Het dialoogvenster Print wordt weergegeven. - Klik op Faxen.
- Geef de volgende gegevens op:
- Het faxnummer in het veld Aan
- Onderwerp van de fax
- Voorvoegsel, indien nodig
- Kies een modem.
- Selecteer Voorblad om een voorblad voor de fax te schrijven.
- Klik op Faxen.
Raadpleeg Mac Help voor meer informatie over het verzenden van faxen met de faxtoepassing van Apple.
U ontvangt als volgt een fax:
Met de faxtoepassing van Apple kunt u de All-in-One zo instellen dat binnenkomende faxen automatisch worden afgedrukt.
- Open Systeemvoorkeuren.
- Klik bij Apparatuur op Afdrukken en faxen.
- Selecteer Faxen.
- Schakel het selectievakje Faxen ontvangen op deze computer in.
- Geef uw faxnummer op in het veld Mijn faxnummer en geef het gewenste aantal belsignalen op.
- Schakel het selectievakje Afdrukken op printer in. Kies Lexmark 6200 Series in het voorgrondmenu.
Raadpleeg Mac Help voor meer informatie over het ontvangen van faxen met de faxtoepassing van Apple.
U controleert als volgt de status van de fax:
Klik op Ga
Programma's
Hulpprogramma's
Printer instellen om het dialoogvenster Printerlijst weer te geven of klik op het pictogram van de modem in het Dock, als dit beschikbaar is. In de statuskolom wordt aangegeven of het document wordt gefaxt, is uitgesteld of is geannuleerd.
- Als u een uitgestelde fax wilt hervatten, selecteert u de fax en klikt u op Hervat.
- Als u alle faxen wilt stoppen, klikt u op Stop afdruktaken.
- Als u het faxen weer wilt starten, klikt u op Start afdruktaken.
- Als u een fax wilt verwijderen, selecteert u deze en klikt u op Verwijder.
Terug naar Faxen