300 vellen normaal papier | Het papier dat u gebruikt, is geschikt voor inkjetprinters. De papiergeleiders zijn tegen de linker-, rechter- en onderzijde van het papier geschoven.
|
100 vellen coated papier 25 vellen fotopapier 25 vellen glossy papier | Het papier is met de glanzende zijde of afdrukzijde naar beneden geplaatst. Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is. De papiergeleiders zijn tegen de linker-, rechter- en onderzijde van het papier geschoven. Raak de glanzende zijde van het onbedrukte papier niet aan om krassen en vingerafdrukken te voorkomen die vlekken of vegen op de afdrukken kunnen veroorzaken en de kwaliteit van de afdrukken kunnen verlagen.
Opmerkingen: - Voor optimale resultaten moet u de foto's ten minste 24 uur laten drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
- Voor optimale resultaten moet u meer fotopapier plaatsen dan u nodig hebt, maar niet meer dan het maximum aantal vellen voor de papiersoort.
|
10 enveloppen | De enveloppen die u gebruikt, zijn geschikt voor inkjetprinters. De enveloppen zijn met de afdrukzijde naar beneden en de flap naar links geplaatst, zoals wordt weergegeven. U plaatst de enveloppen in het midden van de lade, zoals wordt aangegeven met het pictogram. Plaats de enveloppen helemaal achter in de lade. U drukt de enveloppen met de liggende afdrukstand af. De papiergeleiders zijn tegen de linker-, rechter- en onderzijde van de enveloppen geschoven. Het juiste envelopformaat is geselecteerd. Stel in dat geval de linker- en rechtermarge zodanig in dat de tekst op de juiste plaats op de envelop wordt afgedrukt.
Let op—Kans op beschadiging: gebruik geen enveloppen met sluitkoordjes en metalen klemmetjes of sluitingen. Opmerkingen: - Plaats geen enveloppen met gaten, perforaties, uitsparingen of reliëf.
- Gebruik geen enveloppen met naar boven gevouwen plakranden.
|
25 vellen met etiketten | U gebruikt volledige etiketvellen. Bij gedeeltelijke vellen (met ontbrekende etiketten) kunnen de etiketten tijdens het afdrukken losraken, waardoor het papier kan vastlopen. U gebruikt etiketvellen van het formaat A4 of Letter. De etiketten zijn met de afdrukzijde naar beneden geplaatst. De bovenkant van de etiketten wordt eerst ingevoerd. De papiergeleiders zijn tegen de linker-, rechter- en onderzijde van de etiketvellen geschoven.
|
50 transparanten | De transparanten met de ruwe zijde naar beneden geplaatst. U gebruikt transparanten van het formaat A4 of Letter. U hebt de achtervellen van de transparanten verwijderd voordat u deze in de printer plaatst. Als de transparanten een verwijderbare strip hebben, plaatst u de transparanten met de strip naar beneden gericht. De papiergeleiders zijn tegen de linker-, rechter- en onderzijde van de transparanten geschoven.
Opmerking: Transparanten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken. |
10 opstrijktransfers | U hebt de instructies op de verpakking voor het plaatsen van opstrijktransfers gevolgd. De opstrijktransfers zijn met de afdrukzijde naar beneden geplaatst. De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transfers geschoven.
Opmerking: Voor optimale resultaten kunt u het beste één transfer per keer in de printer plaatsen. |
25 indexkaarten, fotovellen of briefkaarten | De kaarten zijn niet dikker dan 0,635 mm (0,025 inch). Het fotopapier is met de afdrukzijde naar beneden geplaatst. U plaatst het fotopapier in het midden van de lade. De papiergeleiders zijn tegen de linker-, rechter- en onderzijde van het papier geschoven.
Opmerking: Voor optimale resultaten moet u de foto's ten minste 24 uur laten drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt. |