Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
Selecteer de afdrukkwaliteit, het aantal af te drukken exemplaren en de soort papier waarop u wilt afdrukken. Geef ook op hoe u wilt dat de pagina's worden afgedrukt.
Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
Klik op OK of Afdrukken.
Open het gewenste bestand en klik op Archief > Pagina-instelling.
Stel in het dialoogvenster Pagina-instelling de printer, het papierformaat en de afdrukstand in.
Klik op OK.
Selecteer in de menubalk Archief > Druk af.
Kies uw printer in de printerlijst of het voorgrondmenu met printers.
Kies in het voorgrondmenu met afdrukopties de afdrukkwaliteit, het aantal af te drukken exemplaren en de soort papier waarop u wilt afdrukken. Geef ook op hoe u wilt dat de pagina's worden afgedrukt.
Klik op Druk af.
Kleuren afdrukken is standaard ingeschakeld. Als u de afdrukkleuren voor een speciale afdruktaak wilt optimaliseren, gebruikt u de opties Kleurvoorkeur en Geavanceerde kleuropties.
Open het gewenste bestand en klik op File (Bestand) >Print (Afdrukken).
Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
Ga naar:
Tabblad Kwaliteit > gedeelte Kleurextra's
Selecteer of Kleurvoorkeur of Geavanceerde kleuropties.
Als u Kleurvoorkeur selecteert, moet u of Natuurlijk of Levendig.
Als u Geavanceerde kleuropties selecteert en ICC-testgrafiekprocedure gebruiken selecteert.
Selecteer in het gedeelte Te gebruiken inkt een van de volgende opties:
Kleur + Zwart om vier inktkleuren inclusief zwart te gebruiken.
Alleen kleur om cyaan, magenta en geel te gebruiken.
Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
Klik op OK of Afdrukken.
Open een document en kies Archief >Druk af.
Kies uw printer in het voorgrondmenu met printers.
Kies in het voorgrondmenu met afdrukopties Kwaliteit & media >Geavanceerde opties.
Kies een van de volgende opties in het voorgrondmenu Te gebruiken inkt:
Kleur + Zwart om vier inktkleuren inclusief zwart te gebruiken.
Alleen kleur om cyaan, magenta en geel te gebruiken.
Kies in het gedeelte Kleurvoorkeur Natuurlijk of Levendig of kies ICC-testgrafiekprocedure gebruiken.
Klik op Print (Druk af).
Als u meerdere exemplaren van een document afdrukt, kunt u ervoor kiezen om elk exemplaar als een set (gesorteerd) af te drukken of de exemplaren af te drukken als groepen van dezelfde pagina's (niet gesorteerd).
Gesorteerd | Niet gesorteerd |
---|---|
![]() | ![]() |
Opmerkingen:
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
Ga naar:
Tabblad Indeling > gedeelte Exemplaren
Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken en kies Sorteren.
Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
Klik op OK of Afdrukken.
Open het gewenste bestand en klik op Archief > Pagina-instelling.
Stel in het dialoogvenster Pagina-instelling de printer, het papierformaat en de afdrukstand in.
Klik op OK.
Selecteer in de menubalk Archief > Druk af.
Kies uw printer in de printerlijst of het voorgrondmenu met printers.
Geef het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken op in het gedeelte Exemplaren en selecteer Gesorteerd.
Klik op Druk af.
De laatste pagina wordt als eerste afgedrukt.
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
Ga naar:
Tabblad Indeling > gedeelte Exemplaren
Selecteer een paginavolgorde:
Schakel het selectievakje Laatste pagina eerst afdrukken uit als u de eerste pagina als eerste wilt afdrukken.
Schakel het selectievakje Laatste pagina eerst afdrukken in als u de laatste pagina als eerste wilt afdrukken.
Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
Klik op OK of Afdrukken.
Open het gewenste bestand en klik op Archief > Pagina-instelling.
Stel in het dialoogvenster Pagina-instelling de printer, het papierformaat en de afdrukstand in.
Klik op OK.
Selecteer in de menubalk Archief > Druk af.
Kies uw printer in de printerlijst of het voorgrondmenu met printers.
Selecteer Papierafhandeling in het menu met afdrukopties.
Selecteer een paginavolgorde in het voorgrondmenu Paginavolgorde:
Selecteer Normaal om de eerste pagina als eerste af te drukken.
Selecteer Automatisch of Omgekeerd om de laatste pagina als eerste af te drukken.
Klik op Druk af.
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
Ga naar:
tabblad Indeling > gedeelte Pagina-indelingen > selecteer Meerdere pagina's per zijde (N per vel)
Selecteer hoeveel paginabeelden op elke zijde moeten worden afgedrukt.
Pas de overige instellingen indien nodig aan.
Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
Klik op OK of Afdrukken.
Open het gewenste bestand en klik op Archief > Pagina-instelling.
Stel in het dialoogvenster Pagina-instelling de printer, het papierformaat en de afdrukstand in.
Klik op OK.
Selecteer in de menubalk Archief > Druk af.
Kies uw printer in de printerlijst of het voorgrondmenu met printers.
Selecteer Lay-out in het voorgrondmenu met afdrukopties.
Geef in het voorgrondmenu Pagina's per vel het aantal pagina's op dat op één vel papier moet worden afgedrukt.
Pas de overige instellingen indien nodig aan.
Klik op Afdrukken.
Als u de functie Bestanden afdrukken wilt inschakelen, moet de geheugenkaart of het flashstation documentbestanden bevatten die worden ondersteund door de printer. Zie Ondersteunde geheugenkaarten en bestandstypen voor meer informatie.
Plaats een geheugenkaart of flashstation in de printer.
Het scherm Geheugenapparaat wordt op de display weergegeven.
Raak Documenten afdrukken aan.
Selecteer het document dat u wilt afdrukken en druk op .