Printer installeren op een draadloos netwerk

Compatibiliteit met draadloze netwerken

De printer bevat een draadloze IEEE 802.11n-afdrukserver. De printer is compatibel met IEEE 802.11 b/g/n-routers die voldoen aan de Wi-Fi-norm.

Ondersteunde netwerkbeveiligingsopties

De printer ondersteunt drie draadloze beveiligingsopties: WPA2/WPA, WEP en geen beveiliging.

WPA2/WPA

WPA (Wi-Fi Protected Access) en WPA2 (Wi-Fi Protected Access 2) bieden sterkere draadloze netwerkbeveiliging dan WEP. WPA2 en WPA zijn vergelijkbare typen beveiliging. WPA2 gebruikt een complexere coderingsmethode en is veiliger dan WPA. WPA2 en WPA gebruiken beide een serie tekens, de vooraf gedeelde WPA-sleutel of het wachtwoord, om draadloze netwerken te beveiligen tegen niet-geautoriseerde toegang.

WPA2/WPA-wachtwoorden moeten de volgende kenmerken hebben:

Alle apparaten op het draadloze netwerk moeten hetzelfde WPA-wachtwoord gebruiken. WPA-beveiliging is alleen een optie voor infrastructuurnetwerken met toegangspunten (draadloze routers) en netwerkkaarten die WPA ondersteunen. De meeste nieuwere draadloze netwerkapparaten bieden ook WPA2-beveiliging als optie.

Opmerking: Als uw netwerk WPA2- of WPA-beveiliging gebruikt, selecteert u WPA-Personal wanneer u wordt gevraagd het type beveiliging van uw netwerk te selecteren.

WEP

WEP (Wired Equivalent Privacy) is het eenvoudigste en zwakste type draadloze beveiliging. WEP-beveiliging vertrouwd op een serie tekens die de WEP-sleutel wordt genoemd.

Alle apparaten op het draadloze netwerk moeten dezelfde WEP-sleutel gebruiken. WEP-beveiliging kan op ad-hoc- en infrastructuurnetwerken worden gebruikt.

Voor een geldige WEP-sleutel geldt het volgende:

Geen beveiliging

Het wordt niet aanbevolen om geen beveiliging in te stellen op een thuisnetwerk. Als u geen beveiliging gebruikt, betekent dit dat iedereen binnen het bereik van uw draadloze netwerk uw netwerkbronnen kan gebruiken, waaronder internettoegang, als uw draadloze netwerk is aangesloten op internet. Het bereik van uw draadloze netwerk kan ver buiten de muren van uw huis uitstrekken, waardoor er toegang is tot uw netwerk vanaf de straat of vanuit de huizen van uw buren.

Netwerkconfiguratiepagina afdrukken

Een netwerkconfiguratiepagina bevat de configuratie-instellingen van de printer, waaronder het IP-adres en MAC-adres van de printer.

  1. Plaats normaal papier in de printer.

  2. Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:

     >Instellen > >Netwerkconfiguratie > >Netwerkconfiguratiepagina afdrukken >

Gegevens die vereist zijn om de printer te installeren op een draadloos netwerk

Als u de printer wilt instellen voor draadloos afdrukken, hebt u de volgende gegevens nodig:

Als uw toegangspunt WEP-beveiliging gebruikt, moet de WEP-sleutel de volgende kenmerken hebben:

Als uw toegangspunt WPA- of WPA2-beveiliging gebruikt, moet het WPA/WPA2-wachtwoord de volgende kenmerken hebben:

Opmerkingen:

Als uw netwerk niet is beveiligd, hebt u geen beveiligingssleutel.

Opmerking: Als u de SSID van het netwerk waarop de computer is aangesloten niet weet, start u het hulpprogramma voor de draadloze netwerkadapter van de computer en zoekt u de netwerknaam op. Raadpleeg de documentatie bij het toegangspunt of neem contact op met uw systeembeheerder als u de SSID of de beveiligingsinformatie van uw netwerk niet kunt vinden.

Informatie die u nodig hebt tijdens geavanceerde draadloze configuratie

Tijdens de geavanceerde draadloze installatie wordt de SSID van het draadloze netwerk niet automatisch vastgesteld door Wireless Setup Utility. U moet de volgende gegevens weten voordat u de instellingen voor de draadloze printer handmatig configureert:

Draadloze modus

Controleer het type draadloze netwerk:

Infrastructuur: alle apparaten op een draadloos netwerk communiceren met elkaar via een toegangspunt (draadloze router).

Ad-hoc: netwerkapparaten communiceren rechtstreeks met elkaar communiceren, zonder centraal beveiligings- of toegangspunt. De ad-hocmodus is mogelijk alleen beschikbaar voor bepaalde modellen of besturingssystemen.

Opmerking: De netwerkconfiguratie Infrastructuur wordt aanbevolen vanwege de snellere overdrachtssnelheden, betere beveiligingsmogelijkheden en gemakkelijkere configuratie.
Netwerknaam (SSID)

Dit is de naam die een netwerk onderscheidt van andere netwerken in de omgeving.

Kanaal

Auto is de standaardinstelling en kan niet worden gewijzigd als het netwerk is geconfigureerd in de infrastructuurmodus.

Opmerkingen:

Verificatie

Bepaal of u een infrastructuur- of ad-hocinstallatie hebt en controleer het bijbehorende verificatietype.

Opmerking: sommige verificatietypen zijn mogelijk alleen beschikbaar voor bepaalde modellen of besturingssystemen.

Draadloze modus

Verificatietype

Infrastructuur

  • Open modus

  • Gedeelde modus

  • WPA-Personal

  • WPA2-Personal

  • WPA2-Enterprise

  • 802.1X - RADIUS

Ad-hoc

Open modus


Codering

Controleer welke coderingsmethode wordt gebruikt op het netwerk.

Opmerking: sommige verificatietypen zijn mogelijk alleen beschikbaar voor bepaalde modellen of besturingssystemen.

Verificatietype

Coderingsmethode

Open modus

  • Geen

  • WEP

Gedeelde modus

WEP

WPA-Personal

TKIP

WPA2-Personal

  • TKIP

  • AES

WPA2-Enterprise

  • TKIP

  • AES

802.1X - RADIUS

  • Geen

  • WEP-DynamicKeys

  • WEP-StaticKeys

  • WPA-TKIP

  • WPA-AES


Printer installeren op een draadloos netwerk

Voordat u de printer installeert op een draadloos netwerk, moet u het volgende controleren:

Voor Windows-gebruikers
  1. Sluit alle geopende programma's.

  2. Plaats de cd met installatiesoftware in de computer.

    Als het installatievenster niet wordt weergegeven na een minuut, start u de cd handmatig:

    1. Klik op of op Start en klik op Uitvoeren.

    2. Typ D:\setup.exe in het vak Zoekopdracht starten of Uitvoeren, waarbij D de letter van uw cd- of dvd-station is.

    3. Druk op Enter of klik op OK.

  3. Volg de aanwijzingen op het scherm.

    Opmerking: Als u wordt gevraagd een verbindingstype te selecteren, selecteert u Draadloze verbinding.
Voor Macintosh-gebruikers
  1. Sluit alle geopende toepassingen.

  2. Plaats de cd met installatiesoftware in de computer.

    Als het installatievenster niet wordt weergegeven na een minuut, klikt u op het cd-pictogram op het bureaublad.

  3. Dubbelklik op het pakket van het software-installatieprogramma en volg de aanwijzingen op het scherm.

    Opmerking: Als u wordt gevraagd een verbindingstype te selecteren, selecteert u Draadloze verbinding.

Printer installeren op andere computers

Nadat de printer is geconfigureerd op het draadloze netwerk, heeft elke computer op het netwerk draadloos toegang tot de printer. U moet echter wel het printerstuurprogramma installeren op elke computer waarvoor u de printer wilt gebruiken. U hoeft de printer niet opnieuw te configureren, maar u moet wel de installatiesoftware uitvoeren op de afzonderlijke computers om het stuurprogramma te installeren.

Voor Windows-gebruikers
  1. Sluit alle geopende programma's.

  2. Plaats de cd met installatiesoftware in de computer.

    Als het installatievenster niet wordt weergegeven na een minuut, start u de cd handmatig:

    1. Klik op of op Start en klik op Uitvoeren.

    2. Typ D:\setup.exe in het vak Zoekopdracht starten of Uitvoeren, waarbij D de letter van uw cd- of dvd-station is.

    3. Druk op Enter of klik op OK.

  3. Volg de aanwijzingen op het scherm om een geconfigureerde printer te installeren op een nieuwe computer.

Voor Macintosh-gebruikers
  1. Sluit alle geopende toepassingen.

  2. Plaats de cd met installatiesoftware in de computer.

    Als het installatievenster niet wordt weergegeven na een minuut, klikt u op het cd-pictogram op het bureaublad.

  3. Dubbelklik op het installatiepakket.

  4. Selecteer De printer is al geconfigureerd. Ik installeer de printer op een nieuwe computer.

  5. Klik op Doorgaan en volg de aanwijzingen op het scherm om een geconfigureerde printer te installeren op een nieuwe computer.

Printerstatus bepalen met het netwerkindicatielampje

Het Wi-Fi- of Ethernet-indicatielampje geeft de netwerkstatus van de printer aan.

Opmerkingen:

Indicatielampje 

Printerstatus 

Uit

  • De printer is uitgeschakeld of aan het opwarmen.

  • De printer is niet verbonden met een draadloos of Ethernet-netwerk en bevindt zich in de slaapstand.

  • De printer is niet geconfigureerd voor gebruik op een draadloos of Ethernet-netwerk.

  • De printer is geconfigureerd voor een ad-hocverbinding, maar communiceert momenteel niet met een ander ad-hocapparaat.

Knippert groen

  • De printer is geconfigureerd voor een Ethernet-verbinding, maar kan geen netwerkverbinding instellen.

  • De printer bevindt zich buiten het bereik van het toegangspunt (draadloze router).

  • De printer probeert te communiceren met het toegangspunt, maar het toegangspunt is uitgeschakeld of werkt niet correct.

  • Het toegangspunt is uitgeschakeld en weer ingeschakeld en de printer probeert verbinding met het netwerk tot stand te brengen.

  • De draadloze instellingen van de printer zijn wellicht niet langer geldig.

    Controleer of de ingestelde printerwaarden voor SSID, WEP-sleutel of vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2-wachtwoord, beveiligingstype en IP-adres nog steeds correct zijn.

Brandt groen

  • De printer is verbonden met een draadloos of Ethernet-netwerk en gereed is voor gebruik.

  • De printer is aangesloten op de computer of een mobiel apparaat via een ad-hocverbinding.


Speciale installatieaanwijzingen voor draadloze aansluitingen

De volgende aanwijzingen zijn van toepassing op klanten buiten Noord-Amerika die een draadloze breedbandbox gebruiken. Dit zijn onder andere LiveBox, AliceBox, N9UF Box, FreeBox en Club Internet.

Voor u begint
Printer toevoegen aan het draadloze netwerk
  1. Volg de aanwijzingen om de printer in te stellen voor uw draadloze netwerk.

    Stop wanneer u wordt gevraagd een netwerk te selecteren.

  2. Als de box over een knop voor koppeling/registratie beschikt op de achterkant, moet u op deze knop drukken voordat u een netwerk selecteert.

    Opmerking: nadat u op de knop hebt gedrukt, hebt u vijf minuten de tijd om de printerinstallatie te voltooien.
  3. Ga nu verder met de aanwijzingen op het computerscherm.

    Selecteer uw netwerk in de lijst met draadloze netwerken die wordt weergegeven en klik op Doorgaan.

    Als uw draadloze netwerk niet wordt weergegeven in de lijst:

    1. Maak verbinding met een ander draadloos netwerk.

      Voor Windows-gebruikers

      Klik op Netwerk niet in lijst.

      Voor Macintosh-gebruikers

      Selecteer Ander draadloos netwerk en de lijst en klik op Ga door.

    2. Voer de gegevens van uw draadloze netwerk in.

      Opmerking: De WEP-, WPA- of WPA2-sleutel vindt u op de onderzijde van de box of in de documentatie van de box, of u kunt de sleutel verkrijgen via de webpagina van de box. Als u de sleutel voor het draadloze netwerk al hebt aangepast, gebruikt u de sleutel die u hebt gemaakt.
  4. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.

Een statisch IP-adres toewijzen

Op de meeste draadloze netwerken wordt via DHCP automatisch een IP-adres toegewezen aan de printer.

  1. Voltooi de draadloze installatie waardoor de printer een DHCP-adres ontvangt van een DHCP-server op het netwerk.

  2. Druk een netwerkconfiguratiepagina af om het huidige IP-adres van de printer te controleren.

  3. Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk. Druk op Enter.

    Opmerking: Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina van de printer correct kan worden geladen.
  4. Klik op Configuratie > TCP/IP > Statisch IP-adres instellen.

  5. Typ het gewenste IP-adres in het adresveld en klik op Verzenden.

Typ het statische IP-adres in het adresveld van de webbrowser en druk op Enter om het adres te controleren.

Neem contact op met uw systeembeheerder voor meer informatie.

Draadloze instellingen wijzigen na de installatie

U wijzigt als volgt draadloze instellingen van de printer, zoals het geconfigureerde netwerk en de beveiligingssleutel:

Voor Windows-gebruikers
  1. Klik op of Start.

  2. Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.

  3. Ga naar:

    Printerstartpagina > selecteer de printer > tabblad Instellingen > Wireless Setup Utility

  4. Volg de aanwijzingen op het scherm.

Voor Macintosh-gebruikers
  1. Dubbelklik op de printermap op het bureaublad of in de map Programma's van de Finder.

  2. Dubbelklik op Assistent voor draadloze configuratie.

  3. Volg de aanwijzingen op het scherm.