Flash-geheugen
Lettertypenkaarten
Firmwarekaarten
Formulieren en streepjescode
PRESCRIBE
IPDS
Vaste schijf van printer
Internal solutions port
Parallelle 1284-B-interfacekaart
RS-232C seriële interfacekaart
Glasvezel-interfacekaart
N8370 802.11a/b/g/n draadloze afdrukserver-interfacekaart
Zet de printer uit.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
Open de toegangsklep van de controllerkaart met behulp van een schroevendraaier met platte kop.
Installeer alle ondersteunde interne opties. Raadpleeg de meegeleverde documentatie van de printer voor meer informatie.
Sluit de toegangsklep.
Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
Zet de printer aan.
Zet de printer uit.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
Open de toegangsklep van de controllerkaart met behulp van een schroevendraaier met platte kop.
Haal de geheugenkaart uit de verpakking.
Plaats de geheugenkaart totdat deze vastklikt.
Sluit de toegangsklep.
Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
Zet de printer aan.
Zet de printer uit.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
Open de toegangsklep van de controllerkaart met behulp van een schroevendraaier met platte kop.
Haal de optionele kaart uit de verpakking.
Druk de kaart stevig op zijn plaats.
Sluit de toegangsklep.
Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
Zet de printer aan.
Zet de printer uit.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
Open de toegangsklep van de controllerkaart met behulp van een schroevendraaier met platte kop.
Haal de vaste schijf van de printer uit de verpakking.
Bevestig de harde schijf en sluit vervolgens de interfacekabel van de harde schijf aan op de controllerkaart.
Sluit de toegangsklep.
Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
Zet de printer aan.
Schakel de printer uit en trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
Open de toegangsklep van de controllerkaart met behulp van een schroevendraaier met platte kop.
Pak de internal solutions poort (ISP)-kit uit.
1 | ISP |
2 | Montagebeugel |
3 | Schroeven |
Verwijder indien nodig de vaste schijf van de printer.
Druk de beugel op de kaart totdat deze vastklikt.
ISP aan de beugel bevestigen.
Vaste schijf op de ISP bevestigen (indien nodig).
Verwijder de beugel van de vaste schijf.
Vaste schijf met de ISP verbinden.
Sluit de toegangsklep.
Sluit de stekker van het netsnoer aan op het stopcontact en zet de printer aan.
Zet de printer uit.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
Pak de optionele lade uit en verwijder al het verpakkingsmateriaal.
Lijn de printer uit met de optionele lade en laat de printer zakken totdat deze vastklikt.
Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
Zet de printer aan.
Voeg de lade toe in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken. Zie Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen voor meer informatie.
Zet de printer uit.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
Pak de lade uit en verwijder al het verpakkingsmateriaal.
Installeer de lade op het onderstel met zwenkwielen.
Lijn de printer uit met de lade en laat de printer zakken totdat deze vastklikt.
Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
Zet de printer aan.
Voeg de lade toe in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken. Zie Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen voor meer informatie.
Zet de printer uit.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
Pak de mailbox uit.
Bevestig de geleiderbalk aan de mailbox.
Zet de mailbox op zijn kant.
Plaats de lipjes van de geleiderbalk in de mailbox.
Schuif de geleiderbalk naar rechts tot deze vastklikt.
Verwijder de bovenklep van de printer.
Installeer de mailbox op de printer.
Er kunnen maximaal drie mailboxen bij de printer worden geconfigureerd.
Bij configuratie in combinatie met de optionele uitvoerlader kunnen de mailbox en optionele uitvoerlader in willekeurige volgorde worden geïnstalleerd.
Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
Zet de printer aan.
Voeg de mailbox toe in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken. Zie Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen voor meer informatie.
Zet de printer uit.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
Pak de uitvoerlade of uitvoerlade met hoge capaciteit uit.
Bevestig de geleiderbalk aan de optionele uitvoerlader of de uitvoerlader met hoge capaciteit.
Zet de optionele uitvoerlader op zijn kant.
Plaats de lipjes van de geleiderbalk in de optionele uitvoerlader.
Schuif de geleiderbalk naar rechts tot deze vastklikt.
Verwijder de bovenklep van de printer.
Installeer de optionele uitvoerlader op de printer.
In een opstelling met twee of meer hardware-opties:
De optionele uitvoerlader is de enige optie die op een uitvoerlader met hoge capaciteit kan worden geplaatst.
De uitvoerlader met hoge capaciteit moet altijd als onderste optie worden geplaatst.
Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
Zet de printer aan.
Voeg de optionele uitvoerlader toe aan het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken. Zie Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen voor meer informatie.
Zet de printer uit.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
Haal de finisher voor nieten uit de verpakking.
Bevestig de geleiderbalk aan de nietfinisher.
Zet de nietfinisher op zijn kant.
Plaats de lipjes van de geleiderbalk in de nietfinisher.
Schuif de geleiderbalk naar rechts tot deze vastklikt.
Verwijder de bovenklep van de printer.
Installeer de nietfinisher op de printer.
Bij configuratie met twee of meer opties moet de nietfinisher altijd bovenop worden geplaatst.
Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
Zet de printer aan.
Voeg de nietfinisher toe in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken. Zie Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen voor meer informatie.
Zet de printer uit.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haal het netsnoer uit de printer.
Pak de finisher voor nieten en perforeren uit.
Bevestig de geleiderbalk aan de finisher met niet- en perforeerfunctie.
Zet de finisher met niet- en perforeerfunctie op zijn kant.
Plaats de lipjes van de geleiderbalk in de finisher met niet- en perforeerfunctie.
Schuif de geleiderbalk naar rechts tot deze vastklikt.
Verwijder de bovenklep van de printer.
Installeer de finisher op de printer.
De finisher kan niet met andere opties worden gecombineerd.
Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
Zet de printer aan.
Voeg de finisher toe in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken. Zie Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen voor meer informatie.