Opmerkingen:
Schakel de printer uit en trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
Verwijder al het papier uit de standaardlade en multifunctionele invoer.
Reinig de printer met een zachte borstel of een stofzuiger om stof, inktlint en stukjes papier in en rondom de printer te verwijderen.
Veeg de buitenkant van de printer schoon met een vochtige, zachte, pluisvrije doek.
Opmerkingen:
Sluit de stekker van het netsnoer aan op het stopcontact en zet de printer aan.
Schakel de printer uit en trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
Veeg met een vochtige, zachte, pluisvrije doek het aanraakscherm schoon.
Opmerkingen:
Sluit de stekker van het netsnoer aan op het stopcontact en zet de printer aan.
Schakel de printer uit en trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
Verwijder de lade.
Verwijder de grijproller.
Breng isopropylalcohol aan op een zachte, pluisvrije doek en veeg daarmee de oppakbanden schoon.
Plaats de grijproller.
Plaats de lade terug.
Sluit de stekker van het netsnoer aan op het stopcontact en zet de printer aan.
Schakel de printer uit en trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
Open de multifunctionele invoer.
Verwijder de grijproller.
Breng isopropylalcohol aan op een zachte, pluisvrije doek en veeg daarmee de grijproller schoon.
Plaats de grijproller.
Sluit de multifunctionele invoer.
Sluit de stekker van het netsnoer aan op het stopcontact en zet de printer aan.