Onderdelen en supplies vervangen

Een tonercartridge vervangen

  1. Open de voorklep.

    De voorklep wordt geopend door de zijkanten vast te houden.
  2. Verwijder de gebruikte tonercartridge.

    Tonercartridge wordt uit de printer geschoven.
  3. Pak de nieuwe tonercartridge uit.

  4. Schud de nieuwe tonercartridge om de toner gelijkmatig te verdelen.

    De tonercartridge wordt tien keer licht geschud.
  5. Plaats de nieuwe tonercartridge.

    Tonercartridge wordt uitgelijnd en in de printer geschoven.
  6. Verwijder de overdrachtseenheid voor de toneroverloop.

    De vergrendeling van de overdrachtseenheid voor de toneroverloop wordt linksom gedraaid, de knoppen aan beide zijden worden naar elkaar geduwd en de eenheid wordt eruit uitgetrokken.
    Opmerking:  Plaats de eenheid rechtop om te voorkomen dat u toner knoeit.
  7. Verwijder de printerkopreiniger en reinig vervolgens de lenzen van de printerkop.

    De reiniger wordt van de voorklep verwijderd, en vervolgens enkele keren in de beeldverwerkingseenheid geplaatst en eruit getrokken.
  8. Zet de printerkopreiniger weer op zijn plek.

  9. Plaats de overdrachtseenheid voor de toneroverloop tot deze vastklikt en vergrendel deze vervolgens.

    De overdrachtseenheid voor de toneroverloop wordt geplaatst en vervolgens wordt de vergrendeling rechtsom gedraaid.
  10. Sluit de klep.

Een fotoconductoreenheid vervangen

  1. Open de voorklep.

    De voorklep wordt geopend door de zijkanten vast te houden.
  2. Verwijder de overdrachtseenheid voor de toneroverloop.

    De vergrendeling van de overdrachtseenheid voor de toneroverloop wordt linksom gedraaid, de knoppen aan beide zijden worden naar elkaar geduwd en de eenheid wordt eruit uitgetrokken.
    Opmerking:  Plaats de eenheid rechtop om te voorkomen dat u toner knoeit.
  3. Ontgrendel de gebruikte fotoconductoreenheid.

    Het lipje op de fotoconductoreenheid wordt naar rechts gedraaid.
  4. Verwijder de gebruikte fotoconductor.

    Het blauwe lipje op de fotoconductoreenheid wordt opgetild en vervolgens wordt de fotoconductoreenheid uit de printer getrokken.
  5. Pak de nieuwe fotoconductoreenheid uit.

    Waarschuwing: mogelijke beschadiging:  De fotoconductor mag niet langer dan één minuut worden blootgesteld aan licht. Langdurige blootstelling aan licht kan tot problemen met de afdrukkwaliteit leiden.
    Waarschuwing: mogelijke beschadiging:  Raak de trommel van de fotoconductor niet aan. Dit kan de afdrukkwaliteit van toekomstige afdruktaken verminderen.
  6. Plaats de nieuwe fotoconductoreenheid tot deze vastklikt .

    De fotoconductoreenheid wordt in de printer geplaatst tot deze vastklikt.
  7. Verwijder het verpakkingsmateriaal en vergrendel de nieuwe fotoconductoreenheid.

    Het verpakkingsmateriaal wordt verwijderd en de fotoconductoreenheid wordt vergrendeld door het groene lipje naar links te draaien.
  8. Verwijder de printerkopreiniger en reinig vervolgens de lenzen van de printerkop.

    De reiniger wordt van de voorklep verwijderd, en vervolgens driemaal in de beeldverwerkingseenheid geplaatst en eruit getrokken.
  9. Zet de printerkopreiniger weer op zijn plek.

  10. Plaats de overdrachtseenheid voor de toneroverloop tot deze vastklikt en vergrendel deze vervolgens.

    De overdrachtseenheid voor de toneroverloop wordt geplaatst en vervolgens wordt de vergrendeling rechtsom gedraaid.
  11. Sluit de klep.

De invoerlade voor 520 vel vervangen

De invoerlade voor 520 vel vervangen

  1. Verwijder de oude behuizing

    De lade wordt naar buiten getrokken en met een licht opwaartse beweging van de basis verwijderd.
  2. Pak de nieuwe invoerlade uit en verwijder al het verpakkingsmateriaal.

  3. Plaat s de nieuwe behuizing.

    De invoerlade wordt iets gekanteld voordat het in de papierhouder wordt geduwd.
Verhittingsstation vervangen

Verhittingsstation vervangen

  1. Zet de printer uit.

    De aan/uit-knop aan de zijkant van het bedieningspaneel wordt ingedrukt en de voorklep wordt geopend om de aan/uit-knop van de hoofdvoeding uit te schakelen.
  2. Open klep A.

    attentiepictogram heet oppervlak   LET OP: HEET OPPERVLAK:  De binnenkant van de printer kan heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet u een heet oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
    Klep aan de linkerkant van de printer is geopend.
  3. Ontgrendel het verhittingsstation.

    De vergrendeling van het verhittingsstation uiterst links wordt opgetild en naar links verplaatst. Vervolgens worden de vergrendelingen van het binnenste verhittingsstation opgetild en naar elkaar toe verplaatst.
  4. Verwijder het gebruikte verhittingsstation.

    De handgrepen aan beide uiteinden van het verhittingsstation worden vastgepakt en het verhittingsstation wordt naar buiten getrokken.
  5. Haal het nieuwe verhittingsstation uit de verpakking.

  6. Druk het nieuwe verhittingsstation naar binnen tot deze vastklikt en vergrendel deze vervolgens.

    Het verhittingsstation wordt uitgelijnd, in de printer geplaatst en vervolgens vergrendeld.
  7. Sluit klep A.

  8. Zet de printer aan.

De printerkopreiniger vervangen

De printerkopreiniger vervangen

  1. Open de voorklep.

    De voorklep wordt geopend door de zijkanten vast te houden.
  2. Verwijder de gebruikte printerkopreiniger.

    Het linkeruiteinde van de reiniger wordt opgetild en vervolgens van achter de voorklep naar buiten geschoven.
  3. Pak de nieuwe printerkopreiniger uit.

  4. Plaats de nieuwe printerkopreiniger.

    Het linkeruiteinde van de reiniger wordt in de groef geschoven en stevig achter de voorklep geplaatst.
  5. Sluit de voorklep.

De overdrachtsmodulereiniger vervangen

  1. Open de voorklep.

    De voorklep wordt geopend door de zijkanten vast te houden.
  2. Verwijder de overdrachtseenheid voor de toneroverloop.

    De handgreep van de eenheid wordt linksom gedraaid, de knoppen aan beide zijden worden naar elkaar gebracht en de eenheid wordt naar buiten getrokken.
    Opmerking:  Plaats de eenheid rechtop om te voorkomen dat u toner knoeit.
  3. Verwijder de gebruikte overdrachtsmodulereiniger.

    De blauwe vergrendeling wordt naar links gedraaid en vervolgens wordt de gebruikte overdrachtsmodulereiniger verwijderd.
  4. Pak de nieuwe overdrachtsmodulereiniger uit.

  5. Plaats de nieuwe overdrachtsmodulereiniger.

    De overdrachtsmodulereiniger wordt in de printer geplaatst en vervolgens wordt de blauwe vergrendeling naar rechts gedraaid.
  6. Plaats de overdrachtseenheid voor de toneroverloop tot deze vastklikt en vergrendel deze vervolgens.

    De overdrachtseenheid voor de toneroverloop wordt geplaatst en vervolgens wordt de vergrendeling rechtsom gedraaid.
  7. Sluit de voorklep.

De rolkit van de lade vervangen

De rolkit van de lade vervangen

  1. Zet de printer uit.

    De aan/uit-knop aan de zijkant van het bedieningspaneel wordt ingedrukt en de voorklep wordt geopend om de aan/uit-knop van de hoofdvoeding uit te schakelen.
  2. Verwijder de standaardlade.

    De lade wordt naar buiten getrokken en met een licht opwaartse beweging van de basis verwijderd.
  3. Verwijder de gebruikte rolkit voor de lade.

    Waarschuwing: mogelijke beschadiging:  Om schade door elektrostatische ontlading te voorkomen, raakt u een blootliggend metalen frame van de printer aan voordat u iets met de binnenzijde van de printer doet.
     Het lipje in de papierhouder wordt naar links geschoven en vervolgens wordt de rolkit uit de metalen stangen getrokken.
  4. Haal het nieuwe rolkit voor de lade uit de verpakking.

  5. Plaats de nieuwe rolkit voor de lade tot deze vastklikt .

    De rolkit wordt in de metalen stangen geschoven tot deze vastklikt.
  6. Plaats de lade terug.

  7. Zet de printer aan.

De rolkit van de lade voor 2000 vel vervangen

De rolkit van de lade voor 2000 vel vervangen

  1. Zet de printer uit.

    De aan/uit-knop aan de zijkant van het bedieningspaneel wordt ingedrukt en de voorklep wordt geopend om de aan/uit-knop van de hoofdvoeding uit te schakelen.
  2. Schuif de lade naar links.

    De lade wordt weggeschoven van de printer.
  3. Open klep J en open vervolgens de klep van de rolkit.

    De hendel boven op de klep wordt opgetild om deze te openen. De klep van de rolkit wordt ook opgetild.
  4. Zoek en verwijder de gebruikte rolkit.

    De locaties van de onderdelen van de rolkit worden weergegeven. De stappen voor het verwijderen van deze onderdelen worden ook afgebeeld.
  5. Haal de nieuwe rolkit uit de verpakking.

  6. Plaats de nieuwe rolkit.

    Onderdelen van de rolkit zijn geplaatst.
  7. Sluit de klep van de rolkit en sluit vervolgens klep J.

  8. Schuif de lade weer op zijn plaats.

  9. Zet de printer aan.

De rolkit voor de dubbele invoer voor 2000 vel vervangen

In hendel C
  1. Zet de printer uit.

    De aan/uit-knop aan de zijkant van het bedieningspaneel wordt ingedrukt en de voorklep wordt geopend om de aan/uit-knop van de hoofdvoeding uit te schakelen.
  2. Trek lade 4 naar buiten en vervolgens lade 3.

    De dubbele invoer voor 2000 vel wordt geopend.
  3. Trek hendel C naar buiten en open vervolgens de binnenklep.

    Hendel C in de dubbele invoer wordt uitgetrokken en de binnenklep wordt geopend.
  4. Open de klep van de rolkit.

    Het lipje in de binnenklep van de dubbele invoer wordt omlaag geschoven.
  5. Verwijder de gebruikte rolkit voor de lade.

    Waarschuwing: mogelijke beschadiging:  Om schade door elektrostatische ontlading te voorkomen, raakt u een blootliggend metalen frame van de printer aan voordat u iets met de binnenzijde van de printer doet.
    De rolkit wordt uit de metalen stangen getrokken.
  6. Haal het nieuwe rolkit voor de lade uit de verpakking.

  7. Plaats de nieuwe rolkit voor de lade tot deze vastklikt .

    De rolkit wordt in de metalen stangen geschoven tot deze vastklikt.
  8. Sluit de klep van de rolkit.

  9. Sluit de binnenklep en duw hendel C naar binnen.

  10. Plaats lade 3 en 4.

  11. Zet de printer aan.

In lade 3
  1. Zet de printer uit.

    De aan/uit-knop aan de zijkant van het bedieningspaneel wordt ingedrukt en de voorklep wordt geopend om de aan/uit-knop van de hoofdvoeding uit te schakelen.
  2. Verwijder lade 1 en dan lade 2.

    De lades worden naar buiten getrokken en met een licht opwaartse beweging van de basis verwijderd.
  3. Trek lade 3 en 4 naar buiten.

    Lades zijn uitgetrokken.
  4. Trek hendel C naar buiten.

    Hendel C in de dubbele invoer is uitgetrokken.
  5. Verwijder de gebruikte rolkit voor de lade.

    Waarschuwing: mogelijke beschadiging:  Om schade door elektrostatische ontlading te voorkomen, raakt u een blootliggend metalen frame van de printer aan voordat u iets met de binnenzijde van de printer doet.
    Het lipje in de papierhouder wordt naar links geschoven en vervolgens wordt de rolkit uit de metalen stangen getrokken.
  6. Plaats de nieuwe rolkit voor de lade tot deze vastklikt .

    De rolkit wordt in de metalen stangen geschoven tot deze vastklikt.
  7. Plaats hendel C.

  8. Plaats lade 3 en 4.

  9. Plaats lade 1 en 2.

  10. Zet de printer aan.

De tweede overdrachtsrol vervangen

De tweede overdrachtsrol vervangen

  1. Zet de printer uit.

    De aan/uit-knop aan de zijkant van het bedieningspaneel wordt ingedrukt en de voorklep wordt geopend om de aan/uit-knop van de hoofdvoeding uit te schakelen.
  2. Open klep A.

    attentiepictogram heet oppervlak   LET OP: HEET OPPERVLAK:  De binnenkant van de printer kan heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet u een heet oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
    Klep aan de linkerkant van de printer is geopend.
  3. Verwijder de gebruikte tweede overdrachtsrol.

    De vergrendelingen van de gebruikte tweede overdrachtsrol worden naar elkaar toe geknepen en vervolgens wordt de gebruikte tweede overdrachtsrol verwijderd.
  4. Pak de nieuwe tweede overdrachtsrol uit.

  5. Plaats de nieuwe tweede overdrachtsrol.

    De nieuwe tweede overdrachtsrol wordt uitgelijnd en vervolgens in de printer geplaatst tot deze vastklikt.
  6. Sluit de klep.

  7. Zet de printer aan.

Het connectorklepje onder aan de achterkant vervangen

Het connectorklepje onder aan de achterkant vervangen

  1. Verwijder het gebruikte connectorklepje onder aan de achterkant.

    Het lipje boven op het connectorklepje wordt ingedrukt om deze te verwijderen.
  2. Pak het nieuwe connectorklepje uit.

  3. Plaats het nieuwe connectorklepje onder aan de achterkant tot deze vastklikt .

    Het klepje wordt uitgelijnd en vervolgens in de printer geplaatst.

Overloopfles vervangen

  1. Open de voorklep.

    De voorklep wordt geopend door de zijkanten vast te houden.
  2. Verwijder de overdrachtseenheid voor de toneroverloop.

    De vergrendeling van de overdrachtseenheid voor de toneroverloop wordt linksom gedraaid, de knoppen aan beide zijden worden naar elkaar geduwd en de eenheid wordt eruit uitgetrokken.
    Opmerking:  Plaats de eenheid rechtop om te voorkomen dat u toner knoeit.
  3. Verwijder de printerkopreiniger en reinig vervolgens de lenzen van de printerkop.

    De reiniger wordt van de voorklep verwijderd, en vervolgens enkele keren in de beeldverwerkingseenheid geplaatst en eruit getrokken.
  4. Zet de printerkopreiniger weer op zijn plek.

  5. Plaats de overdrachtseenheid voor de toneroverloop tot deze vastklikt en vergrendel deze vervolgens.

    De overdrachtseenheid voor de toneroverloop wordt geplaatst en vervolgens wordt de vergrendeling rechtsom gedraaid.
  6. Verwijder de gebruikte toneroverloopfles.

     De toneroverloopfles wordt uit de printer geschoven.
  7. Haal de nieuwe toneroverloopfles uit de verpakking.

  8. Plaats de nieuwe toneroverloopfles tot deze vastklikt en sluit vervolgens de klep.

     De toneroverloopfles wordt goed uitgelijnd en vervolgens in de printer geplaatst.

De overdrachtseenheid voor de toneroverloop vervangen

  1. Open de voorklep.

    De voorklep wordt geopend door de zijkanten vast te houden.
  2. Verwijder de gebruikte overdrachtseenheid voor de toneroverloop.

    De vergrendeling van de overdrachtseenheid voor de toneroverloop wordt linksom gedraaid, de knoppen aan beide zijden worden naar elkaar geduwd en de eenheid wordt eruit uitgetrokken.
    Opmerking:  Plaats de eenheid rechtop om te voorkomen dat u toner knoeit.
  3. Haal de nieuwe overdrachtseenheid voor de toneroverloop uit de verpakking.

  4. Plaats de nieuwe overdrachtseenheid voor de toneroverloop tot deze vastklikt en vergrendel deze vervolgens.

    De overdrachtseenheid voor de toneroverloop wordt geplaatst en vervolgens wordt de vergrendeling rechtsom gedraaid.
  5. Sluit de voorklep.

Het kleine kapje in het inzetstuk van de lade vervangen

Het kleine kapje in het inzetstuk van de lade vervangen

  1. Trek de lade uit de printer.

  2. Verwijder het gebruikte kleine kapje.

    De vergrendeling van het kleine kapje wordt ingedrukt en vervolgens wordt het kapje uit de lade getrokken
  3. Pak het nieuwe kleine kapje uit.

  4. Plaats het nieuwe kleine kapje.

    Het kleine kapje wordt uitgelijnd en vervolgens geplaatst tot deze vastklikt.
  5. Plaats de lade terug.

De B4-papiergeleider in het inzetstuk van de lade vervangen

De B4-papiergeleider in het inzetstuk van de lade vervangen

  1. Trek de lade uit de printer.

  2. Verwijder de gebruikte B4-papiergeleider.

    De B4-papiergeleider wordt dichtgeknepen en vervolgens uit de lade getrokken
  3. Pak de nieuwe B4-papiergeleider uit.

  4. Plaats de nieuwe B4-papiergeleider.

    De B4-papiergeleider wordt uitgelijnd en vervolgens geplaatst tot deze vastklikt.
  5. Plaats de lade terug.

De perforatiebak in de boekjesfinisher vervangen.

De perforatiebak in de boekjesfinisher vervangen.

  1. Open de klep van de finisher voor boekjes.

    De klep van de finisher wordt geopend.
  2. Verwijder de gebruikte perforatiebak.

    De perforatiebak wordt uit de finisher getrokken.
  3. Pak de nieuwe perforatiebak uit.

  4. Plaats de nieuwe perforatiebak.

    De perforatiebak wordt in de finisher geplaatst.
  5. Sluit de klep van de finisher voor boekjes.

De finisherlade met vouwfunctie/Z-vouw vervangen

De finisherlade met vouwfunctie/Z-vouw vervangen

  1. Zet de printer uit.

    De aan/uit-knop aan de zijkant van het bedieningspaneel wordt ingedrukt en de voorklep wordt geopend om de aan/uit-knop van de hoofdvoeding uit te schakelen.
  2. Open de klep van de finisher met vouwfunctie/Z-vouw.

    De klep van de finisher wordt geopend.
  3. Verwijder de gebruikte finisherlade.

    De finisherlade wordt naar buiten getrokken en vervolgens verwijderd door de hendel achter de voorkant van de uitvoerlade omhoog te trekken.
  4. Pak de nieuwe finisherlade uit.

  5. Plaats de nieuwe finisherlade.

    De finisherlade wordt geplaatst, met de hendel achter de voorzijde van de uitvoerlade omlaag.
  6. Sluit de klep van de finisher.

  7. Zet de printer aan.

De papierbeugel vervangen

  1. Knijp in de linkerkant van de papierbeugel om deze te ontgrendelen.

    De linkerkant van de papierbeugel wordt ingeknepen.
  2. Verwijder de gebruikte papierbeugel.

    De papierbeugel wordt iets naar links verplaatst en vervolgens verwijderd.
  3. Haal de nieuwe papierbeugel uit de verpakking.

  4. Plaats de nieuwe papierbeugel tot deze vastklikt .

    De rechterkant van de papierbeugel wordt in de uitsparing geplaatst en de linkerkant wordt naar binnen geduwd tot deze op zijn plaats klikt.

De dubbele opvangbak vervangen

  1. Verwijder de gebruikte dubbele opvangbak.

    De gebruikte dubbele opvangbak wordt verwijderd met behulp van de uitsparingen aan de rechterkant.
  2. Pak de nieuwe dubbele opvangbak uit.

  3. Plaats de nieuwe dubbele opvangbak tot deze vastklikt .

    De nieuwe dubbele opvangbak wordt uitgelijnd en vervolgens aan de printer bevestigd.

De toegangsklep van de controllerkaart vervangen.

  1. Verwijder de afdekking van de poorten aan de achterzijde.

    De afdekking van de poorten aan de achterzijde wordt verwijderd.
  2. Verwijder de toegangsklep van de controllerkaart met behulp van een schroevendraaier met platte kop.

    De schroeven worden verwijderd, de bovenkant van de toegangsklep van de controllerkaart wordt naar buiten getrokken en vervolgens wordt de toegangsklep verwijderd.
  3. Pak de nieuwe toegangsklep van de controllerkaart uit.

  4. Bevestig de nieuwe toegangsklep van de controllerkaart.

    De onderkant van de toegangsklep van de controllerkaart wordt uitgelijnd met de sleuven, waarna de toegangsklep wordt bevestigd en met de schroeven wordt vastgezet.
  5. Bevestig de afdekking van de poorten aan de achterzijde.

    De afdekking van de poorten aan de achterzijde wordt bevestigd aan de printer.

Het klepje voor de poorten aan de achterzijde vervangen

  1. Verwijder het gebruikte klepje voor de poorten aan de achterzijde.

    Het gebruikte klepje voor de poorten aan de achterzijde wordt verwijderd.
  2. Pak het nieuwe klepje voor de poorten aan de achterzijde uit.

  3. Bevestig het nieuwe klepje voor de poorten aan de achterzijde.

    Het nieuwe klepje voor de poorten aan de achterzijde wordt op de printer bevestigd.
De R9-achterklep vervangen

De R9-achterklep vervangen

  1. Verwijder de gebruikte R9-achterklep.

    De R9-achterklep wordt verwijderd.
  2. Pak de nieuwe R9-achterklep uit.

  3. Bevestig de nieuwe R9-achterklep tot deze vastklikt .

    De R9-achterklep wordt bevestigd aan de printer.

Nietcassette-unit vervangen

De nietcassette in de nietfinisher vervangen

  1. Open de klep van de finisher.

    De klep wordt omlaag getrokken om deze te openen.
  2. Verwijder de nietcassettehouder.

    De nietcassettehouder wordt uit de nietfinisher getrokken.
  3. Verwijder de lege nietcassette.

    De lipjes aan beide zijden en de bovenkant van de cassette worden ingedrukt om deze uit de houder te halen.
  4. Haal de nieuwe nietcassette uit de verpakking.

  5. Druk de nieuwe nietcassette in de houder tot deze vastklikt .

    De cassette wordt in de houder geplaatst tot deze vastklikt.
  6. Druk op de nietcassettehouder totdat deze vastklikt .

    De nietcassettehouder wordt in de finisher geplaatst.
  7. Sluit de klep.

De nietcassette vervangen in de niet- of perforatiefinisher

  1. Open de klep van de finisher.

    De klep wordt omlaag getrokken om deze te openen.
  2. Verwijder de nietcassettehouder.

    Het lipje wordt omlaag gedrukt voordat de cassette naar buiten wordt getrokken.
  3. Verwijder de lege nietcassette.

    De lipjes aan beide zijden en de bovenkant van de cassette worden ingedrukt om deze uit de houder te halen.
  4. Haal de nieuwe nietcassette uit de verpakking.

  5. Druk de nieuwe nietcassette naar binnen totdat deze vastklikt .

    De cassette wordt in de houder geplaatst.
  6. Plaats de nietcassettehouder.

    De cassettehouder wordt in de finisher geplaatst.
  7. Sluit de klep.

De standaard nietcassettehouder vervangen

De standaard nietcassettehouder vervangen

  1. Open de klep van de finisher.

    De klep van de finisher wordt geopend.
  2. Verwijder de gebruikte nietcassettehouder.

    De vergrendeling van de nietcassettehouder wordt omlaag geduwd en vervolgens wordt de cassettehouder uit de finisher getrokken.
  3. Verwijder de nietcassette.

    De nietcassette wordt samengedrukt en vervolgens uit de cassettehouder getrokken.
  4. Pak de nieuwe nietcassettehouder uit.

  5. Druk de nietcassette in de nieuwe nietcassettehouder tot deze vastklikt .

    De nietcassette wordt in de nietcassettehouder geplaatst.
  6. Plaats de nietcassettehouder tot deze vastklikt .

    De nietcassettehouder wordt uitgelijnd en vervolgens in de finisher geplaatst.
  7. Sluit de klep van de finisher.

De nietcassettehouder in de boekjesfinisher vervangen

De nietcassettehouder in de boekjesfinisher vervangen

  1. Open de klep van de finisher en trek vervolgens de boekjesmaker vervolgens naar buiten.

    De klep van de finisher wordt geopend en vervolgens wordt de boekjeseenheid naar buiten getrokken.
  2. Verwijder de gebruikte nietcassettehouder.

    De nietcassettehouder wordt omlaag getrokken en vervolgens uit de boekjeseenheid getrokken.
  3. Verwijder de nietcassette.

    De nietcassettehouder wordt geopend en vervolgens wordt de nietcassette verwijderd.
  4. Pak de nieuwe nietcassettehouder uit.

  5. Plaats de nietcassette in de nieuwe nietcassettehouder.

    De nietcassette wordt in de nietcassettehouder geplaatst.
  6. Plaats de nieuwe nietcassettehouder.

    De nietcassettehouder wordt geplaatst en vervolgens op zijn plaats geduwd.
  7. Plaats de boekjesmaker terug en sluit de klep van de finisher.

Gebruiksteller van supplies opnieuw instellen

  1. Raak in het beginscherm het volgende aan: Instellingen > Apparaat > Onderhoud > Configuratiemenu > Verbruik en tellers van supplies .

  2. Selecteer de teller die u wilt resetten.

Waarschuwing: mogelijke beschadiging:  Supplies en onderdelen die niet onder de voorwaarden van het contract van het Retourneerprogramma vallen, kunnen worden gereset en gereviseerd. Schade veroorzaakt door niet-originele supplies of onderdelen valt echter niet onder de fabrieksgarantie. Het resetten van supply- of onderdeeltellers zonder correcte revisering kan uw printer beschadigen. Na het resetten van de supply- of onderdeelteller kan uw printer een foutmelding geven over het geresette item.