De toegankelijkheidsfuncties instellen en gebruiken

Gesproken begeleiding activeren

Vanuit het startscherm
  1. Veeg in één beweging met één vinger langzaam naar links en vervolgens naar boven op het scherm tot u een spraakbericht hoort.

  2. Raak met twee vingers OK aan.

    Opmerking: Als de beweging niet werkt, oefen dan meer druk uit.
Vanaf het toetsenbord
  1. Houd de 5-toets ingedrukt totdat u een gesproken bericht hoort.

  2. Druk op Tab om de focuscursor naar de OK-knop te navigeren en druk vervolgens op Enter.

Opmerkingen:

Gesproken begeleiding deactiveren

  1. Veeg in één beweging met één vinger langzaam naar links en vervolgens naar boven op het scherm tot u een spraakbericht hoort.

  2. Voer met twee vingers een van de volgende handelingen uit:

    • Tik op Gesproken begeleiding en vervolgens op OK.

    • Raak Annuleren aan.

    Opmerking: Als de beweging niet werkt, oefen dan meer druk uit.

U kunt de gesproken begeleiding ook op een van de volgende manieren uitschakelen:

Navigeren op het scherm met gebaren

Opmerkingen:

Gebaar

Functie

Veeg met één vinger naar links en vervolgens naar boven

Start de Toegankelijkheidsmodus. Gebruik hetzelfde gebaar om de Toegankelijkheidsmodus af te sluiten.

Opmerking: Deze beweging is ook van toepassing wanneer de printer in de normale modus staat.

Dubbeltik met één vinger

Een optie of item op het scherm selecteren.

Tik twee keer met twee vingers op het pictogram beginscherm

Schakel de Toegankelijkheidsmodus uit.

Tik drie keer met één vinger

Inzoomen of uitzoomen op tekst en afbeeldingen.

Veeg naar rechts of omlaag met één vinger

Naar het volgende item op het scherm gaan.

Veeg naar links of omhoog met één vinger

Naar het vorige item op het scherm gaan.

Veeg met één vinger omhoog en vervolgens omlaag

Naar het eerste item op het scherm gaan.

Pan

Naar gedeelten van het ingezoomde beeld gaan die buiten de grens van het scherm vallen.

Opmerking: Sleep een ingezoomde afbeelding met twee vingers.

Veeg met één vinger omhoog en vervolgens naar rechts

Verhoog het volume.

Opmerking: Deze beweging is ook van toepassing wanneer de printer in de normale modus staat.

Veeg omlaag en vervolgens naar rechts met één vinger

Zet het volume lager.

Opmerking: Deze beweging is ook van toepassing wanneer de printer in de normale modus staat.

Veeg met één vinger omhoog en vervolgens naar links

Een toepassing sluiten en terugkeren naar het startscherm.

Veeg omlaag en vervolgens naar links met één vinger

Naar de vorige instelling gaan.


Met het schermtoetsenbord

Wanneer het schermtoetsenbord verschijnt, voer dan één of meer van de volgende handelingen uit:

De vergrotingsmodus inschakelen

  1. Veeg in één beweging met één vinger langzaam naar links en vervolgens naar boven op het scherm tot u een spraakbericht hoort.

    Opmerking: Voor printermodellen zonder ingebouwde luidsprekers gebruikt u een hoofdtelefoon om het bericht te horen.
  2. Doe het volgende met twee vingers:

    1. Raak Vergrotingsmodus aan.

    2. Raak OK aan.

    Opmerking: Als de beweging niet werkt, oefen dan meer druk uit.

Voor meer informatie over het navigeren door een vergroot scherm, zie Navigeren op het scherm met gebaren.

De spraaksnelheid van de gesproken begeleiding aanpassen

  1. Tik vanuit het beginscherm op Instellingen > Apparaat > Toegankelijkheid > Spraaksnelheid.

  2. Selecteer de spraaksnelheid.

Het standaard hoofdtelefoonvolume aanpassen

  1. Tik vanuit het beginscherm op Instellingen > Apparaat > Toegankelijkheid.

  2. Het volume van de hoofdtelefoon aanpassen.

  3. Opmerking: Het volume neemt weer de standaardwaarde aan nadat de gebruiker de toegankelijkheidsmodus verlaat of wanneer de printer uit de slaap- of sluimerstand wordt gehaald.

Het standaardvolume van de interne luidspreker aanpassen

  1. Raak Het pictogram voor het toetsenblok op het scherm. aan op het beginscherm.

  2. Pas het volume aan.

Opmerkingen:

Gesproken wachtwoorden of pincodes inschakelen

  1. Tik vanuit het beginscherm op Instellingen > Apparaat > Toegankelijkheid > Gesproken wachtwoorden/pincodes.

  2. Schakel de optie in.