Open klep A.
Verwijder de gebruikte tonercartridge.
Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking en schud deze flink om de toner te verdelen.
Plaats nieuwe tonercartridge
Sluit de klep.
Open klep A.
Verwijder de tonercartridge.
Verwijder de gebruikte beeldverwerkingseenheid.
Haal de nieuwe beeldverwerkingseenheid uit de verpakking en schud deze flink om de toner te verdelen.
Verwijder het verpakkingsmateriaal.
Plaats de nieuwe beeldverwerkingseenheid.
Plaats de tonercartridge.
Sluit de klep.
Open klep C.
Ontgrendel het verhittingsstation.
Verwijder het gebruikte verhittingsstation.
Haal het nieuwe verhittingsstation uit de verpakking.
Druk het nieuwe verhittingsstation naar binnen totdat deze vastklikt.
Vergrendel het verhittingsstation.
Sluit de klep.
Zet de printer uit.
Verwijder de klep van de standaardlade.
Open klep C.
Ontgrendel het verhittingsstation met rol.
Verwijder het gebruikte verhittingsstation met rol.
Haal het nieuwe verhittingsstation met rol uit de verpakking.
Plaats het nieuwe verhittingsstation met rol totdat dit vastklikt.
Vergrendel het verhittingsstation met rol.
Sluit de klep.
Installeer de klep van de standaardlade.
Zet de printer aan.
Zet de printer uit.
Verwijder de klep van de standaardlade.
Verwijder de gebruikte reiniger van het verhittingsstation met rol.
Plaats de nieuwe reiniger van het verhittingsstation met rol.
Installeer de klep van de standaardlade.
Zet de printer aan.
Open klep A.
Verwijder de tonercartridge.
Verwijder de beeldverwerkingseenheid.
Verwijder de gebruikte overdrachtsrol.
Pak de nieuwe overdrachtsrol uit.
Plaats de nieuwe overdrachtsrol totdat deze vastklikt.
Plaats de beeldverwerkingseenheid.
Plaats de tonercartridge.
Sluit de klep.
Verwijder de lade.
Verwijder de gebruikte grijproller.
Haal de nieuwe grijproller uit de verpakking.
Installeer de nieuwe grijproller.
Plaats de lade terug.
Open de multifunctionele invoer.
Verwijder de gebruikte grijproller.
Haal de nieuwe grijproller uit de verpakking.
Installeer de nieuwe grijproller.
Sluit de universeellader.
Zet de printer uit.
Open klep D.
Verwijder de klep van de ADF-grijproller.
Verwijder de gebruikte ADF-grijproller.
Haal de nieuwe ADF-grijproller uit de verpakking.
Plaats de nieuwe ADF-grijproller totdat deze vastklikt.
Plaats de klep van de ADF-grijproller totdat deze vastklikt.
Sluit de klep.
Zet de printer aan.
Zet de printer uit.
Open klep D.
Verwijder de klep van de ADF-grijproller.
Verwijder de gebruikte ADF-invoerroller.
Haal de nieuwe ADF-invoerroller uit de verpakking.
Plaats de nieuwe ADF-invoerroller totdat deze vastklikt.
Plaats de klep van de ADF-grijproller totdat deze vastklikt.
Sluit de klep.
Zet de printer aan.
Zet de printer uit.
Open klep D.
Verwijder de klep van de ADF-scheidingsroller.
Verwijder de gebruikte ADF-scheidingsroller.
Haal de nieuwe ADF-scheidingsroller uit de verpakking.
Plaats de nieuwe ADF-scheidingsroller totdat deze vastklikt.
Plaats de klep van de ADF-scheidingsroller totdat deze vastklikt.
Sluit de klep.
Zet de printer aan.
Zet de printer uit.
Open klep D.
Verwijder de klep van de ADF-scheidingsroller.
Verwijder de ADI-scheidingsroller.
Verwijder de gebruikte ADF-torsiebeperker.
Haal de nieuwe ADF-torsiebeperker uit de verpakking.
Plaats de nieuwe ADF-torsiebeperker.
Plaats de nieuwe ADF-scheidingsroller totdat deze vastklikt.
Plaats de klep van de ADF-scheidingsroller totdat deze vastklikt.
Sluit de klep.
Zet de printer aan.
Raak in het beginscherm het volgende aan: Instellingen > Apparaat > Onderhoud > Configuratiemenu > Verbruik en tellers van supplies.
Selecteer de teller die u wilt resetten.