Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen:
Als u een document in de ADF-lade plaatst, dient u de papiergeleiders aan te passen.
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Faxen >
> geef het faxnummer op > Resolutie > selecteer de gewenste resolutie
Opmerking: U kunt kiezen uit Standaard (hoogste snelheid) tot Ultrafijn (laagste snelheid en hoogste kwaliteit). |
Druk op .
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen:
Als u een document in de ADF-lade plaatst, dient u de papiergeleiders aan te passen.
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
Faxen > > geef het faxnummer op >
> Intensiteit > pas de intensiteit van de fax aan >
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
Klik op Instellingen > Rapporten.
Klik op Faxtaaklog of op Kieslog faxnummers.
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
Klik op Instellingen > Faxinstellingen > Analoge faxinstellingen > Fax zonder naam blokkeren.
Opmerkingen: