Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen:
Als u een document in de ADF-lade plaatst, dient u de papiergeleiders aan te passen.
Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en het kopieerpapier hetzelfde zijn. Zo voorkomt u dat een afbeelding wordt bijgesneden. |
Druk op op het bedieningspaneel.
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de ADI.
Opmerkingen:
Pas de papiergeleiders aan.
Voer het aantal exemplaren in met het toetsenblok op het bedieningspaneel van de printer en druk op .
Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.
Voer het aantal exemplaren in met het toetsenblok op het bedieningspaneel van de printer en druk op .
Opmerking: Als u nog een document wilt scannen, plaatst u het volgende document op de glasplaat, drukt u op de linker- of rechterpijltoets om naar te bladeren en druk op ![]() |
Druk op de linker- of rechterpijltoets om naar .