In veel landen en regio's is het verplicht dat uitgaande faxen de volgende informatie bevatten boven of onder aan elke verzonden pagina, of op de eerste pagina van de verzending: faxnaam (identificatie van afzender: een bedrijf of andere entiteit, of een persoon) en faxnummer (telefoonnummer van het verzendende faxapparaat, een bedrijf of andere entiteit, of een persoon). Zie Kennisgevingen over regelgeving met betrekking tot terminalapparatuur voor telecommunicatie voor meer informatie.
Geef deze faxconfiguratiegegevens op met het bedieningspaneel van de printer of gebruik een webbrowser om naar de Embedded Web Server te gaan en het menu Instellingen te openen.
Opmerking: als u geen TCP/IP-omgeving gebruikt, moet u het bedieningspaneel van de printer gebruiken om de faxconfiguratiegegevens op te geven. |
Als u de printer voor het eerst inschakelt, worden enkele configuratieschermen weergegeven. Als de printer beschikt over een faxfunctie, worden de schermen Faxnaam en Faxnummer weergegeven.
Als het scherm Faxnaam wordt weergegeven, doet u het volgende:
Voer de naam in die op alle uitgaande faxen wordt afgedrukt.
Voer de faxnaam in en raak Verzenden aan.
Als het scherm Faxnummer verschijnt, voert u het faxnummer in en raakt u Verzenden aan.
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
Klik op Instellingen > Faxinstellingen > Analoge faxinstellingen.
Geef in het veld Faxnaam de naam op die moet worden afgedrukt op alle uitgaande faxen.
Geef in het veld Faxnummer het faxnummer van de printer op.
Klik op Verzenden.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Schakel tijdens onweer dit product niet in en maak geen elektrische of bekabelde verbindingen, zoals de fax, het netsnoer of een telefoonkabel, om elektrische schokken te voorkomen. |
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer om het risico van elektrische schokken te voorkomen. |
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik om het risico op brand te verkleinen alleen een telecommunicatiesnoer (RJ-11) van 26 AWG of meer als u dit product aansluit op het openbare vaste telefoonnetwerk. Voor gebruikers in Australië geldt dat het snoer moet worden goedgekeurd door de Australische communicatie- en media-autoriteit. |
Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een werkende analoge wandcontactdoos.
Opmerkingen:
Opmerking: Als u een abonnement hebt op een speciaal belsignaal, controleert u of het juiste belsignaal hebt ingesteld voor de printer. Anders ontvangt de printer geen faxsignalen, zelfs als u hebt ingesteld om faxen automatisch te ontvangen. |
Aangesloten op dezelfde wandaansluiting voor telefoons
Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een werkende analoge wandcontactdoos.
Sluit het antwoordapparaat aan op de telefoonpoort van de printer.
Aangesloten op verschillende wandaansluitingen
Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een werkende analoge wandcontactdoos.
Opmerkingen:
Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een werkende analoge wandcontactdoos.
Sluit de telefoon aan op de telefoonpoort van de printer.
Opmerkingen:
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Schakel tijdens onweer dit product niet in en maak geen elektrische of bekabelde verbindingen, zoals de fax, het netsnoer of een telefoonkabel, om elektrische schokken te voorkomen. |
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer om het risico van elektrische schokken te voorkomen. |
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik om het risico op brand te verkleinen alleen een telecommunicatiesnoer (RJ-11) van 26 AWG of meer als u dit product aansluit op het openbare vaste telefoonnetwerk. Voor gebruikers in Australië geldt dat het snoer moet worden goedgekeurd door de Australische communicatie- en media-autoriteit. |
Een Digital Subscriber Line (DSL) splitst een gewone telefoonlijn in twee kanalen: spraakoproepen en internet. Telefoon- en faxsignalen worden beide via het spraakkanaal verzonden, terwijl internetsignalen via het andere kanaal worden verzonden.
Om storing tussen de twee kanalen tot een minimum te beperken, kunt u een DSL-filter bij uw DSL-provider aanvragen.
Sluit de LINE-poort van het DSL-filter aan op de wandcontactdoos.
Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de telefoonpoort op het DSL-filter.
Opmerking: Als u een telefoon wilt aansluiten op de printer, moet u eventueel geïnstalleerde adapterstekkers verwijderen uit de telefoonpoort van de printer en daarna de telefoon aansluiten. |
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Schakel tijdens onweer dit product niet in en maak geen elektrische of bekabelde verbindingen, zoals de fax, het netsnoer of een telefoonkabel, om elektrische schokken te voorkomen. |
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer om het risico van elektrische schokken te voorkomen. |
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik om het risico op brand te verkleinen alleen een telecommunicatiesnoer (RJ-11) van 26 AWG of meer als u dit product aansluit op het openbare vaste telefoonnetwerk. Voor gebruikers in Australië geldt dat het snoer moet worden goedgekeurd door de Australische communicatie- en media-autoriteit. |
Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de poort met het label Phone Line 1 (telefoonlijn 1) of Phone Port (telefoonpoort) op de VoIP-adapter.
Opmerking: De poort met het label Phone Line 2 (telefoonlijn 2) of Fax Port (faxpoort) is niet altijd actief. VoIP-aanbieders kunnen u extra geld in rekening brengen voor het activeren van een tweede telefoonpoort. |
Sluit de telefoon aan op de telefoonpoort van de printer.
Opmerkingen:
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Schakel tijdens onweer dit product niet in en maak geen elektrische of bekabelde verbindingen, zoals de fax, het netsnoer of een telefoonkabel, om elektrische schokken te voorkomen. |
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer om het risico van elektrische schokken te voorkomen. |
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik om het risico op brand te verkleinen alleen een telecommunicatiesnoer (RJ-11) van 26 AWG of meer als u dit product aansluit op het openbare vaste telefoonnetwerk. Voor gebruikers in Australië geldt dat het snoer moet worden goedgekeurd door de Australische communicatie- en media-autoriteit. |
Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de poort met het label Phone Line 1 (telefoonlijn 1) of Phone Port (telefoonpoort) op het kabelmodem.
Sluit uw analoge telefoon aan op de telefoonpoort van de printer.
Opmerking: Als u wilt controleren of de telefoonpoort op de kabelmodem actief is, sluit u een analoge telefoon aan en luistert u of u een kiestoon hoort. |
Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een werkende analoge wandaansluiting voor telefoons.
Sluit uw analoge telefoon aan op de telefoonpoort van de printer.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Schakel tijdens onweer dit product niet in en maak geen elektrische of bekabelde verbindingen, zoals de fax, het netsnoer of een telefoonkabel, om elektrische schokken te voorkomen. |
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer om het risico van elektrische schokken te voorkomen. |
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik om het risico op brand te verkleinen alleen een telecommunicatiesnoer (RJ-11) van 26 AWG of meer als u dit product aansluit op het openbare vaste telefoonnetwerk. Voor gebruikers in Australië geldt dat het snoer moet worden goedgekeurd door de Australische communicatie- en media-autoriteit. |
De standaard wandaansluiting in de meeste landen is RJ11. Wanneer de wandcontactdoos of de apparatuur in uw gebouw niet compatibel is met dit soort aansluitingen, gebruikt u een telefoonadapter. Wanneer er in uw land of regio geen adapter bij de printer wordt geleverd, kunt u deze los aanschaffen.
Er kan een adapterstekker zijn geïnstalleerd in de telefoonpoort van de printer. Verwijder de adapterstekker niet uit de telefoonpoort van de printer als u verbinding maakt met een serie- of cascade-geschakeld telefoonsysteem.
Artikelnaam | Artikelnummer |
---|---|
Lexmark-adapterstekker | 40X8519 |
Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de RJ11-adapter en sluit de adapter vervolgens aan op de wandaansluiting.
Als u een ander apparaat met een niet-RJ11-aansluiting op deze wandaansluiting wilt aansluiten, moet u dit apparaat rechtstreeks aansluiten op de telefoonadapter.
De Duitse wandaansluiting heeft twee soorten poorten. De N-poorten zijn voor faxapparaten, modems en antwoordapparaten. De F-poort is voor telefoons. Sluit de printer aan op een van de N-poorten.
Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de RJ11-adapter en sluit de adapter vervolgens aan op een N-poort.
Als u een telefoon en een antwoordapparaat wilt aansluiten op dezelfde wandaansluiting, moet u de apparaten aansluiten zoals aangegeven.
Een abonnement op speciale belsignalen is mogelijk beschikbaar bij uw telefoonbedrijf. Dit abonnement maakt het mogelijk om meerdere telefoonnummers te hebben op één telefoonlijn, waarbij elk telefoonnummer een ander signaal heeft. Dit kan nuttig zijn als u onderscheid wilt maken tussen faxoproepen en telefoongesprekken. Als u een abonnement heeft op speciale belsignalen dient u de stappen hierna te volgen om de apparatuur aan te sluiten:
Sluit een uiteinde van de meegeleverde telefoonkabel aan op de LINE-poort van de printer.
Sluit het andere uiteinde van de telefoonkabel aan op een werkende analoge telefoonwandcontactdoos.
Wijzig de instelling voor speciale belsignalen zodat die overeenkomt met de instelling waarop u wilt dat de printer antwoordt.
Opmerking: de standaardinstelling voor speciale belsignalen is Aan. Hiermee wordt de printer ingesteld om één, twee of drie signalen te beantwoorden. |
Blader in het beginscherm naar:
> Instellingen > Faxinstellingen > Analoge faxinstellingen > Beantwoorden na
Selecteer de signaalinstelling die u wilt wijzigen en raak Verzenden aan.
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
Klik op Instellingen > Faxinstellingen > Analoge faxinstellingen.
Geef in het veld Faxnaam de naam op die moet worden afgedrukt op alle uitgaande faxen.
Geef in het veld Faxnummer het faxnummer van de printer op.
Klik op Verzenden.
U kunt de datum en tijd instellen zodat op elke fax die u verzendt, de datum en tijd wordt afgedrukt.
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
Klik op Beveiliging > Datum en tijd instellen.
Geef de huidige datum en tijd op in het veld Datum en tijd handmatig instellen.
Klik op Verzenden.
Opmerking: U kunt het beste deze netwerktijd gebruiken. |
De printer kan zo worden ingesteld dat deze automatisch de tijd aan de zomertijd aanpast:
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
Klik op Beveiliging > Datum en tijd instellen.
Schakel het selectievakje Automatisch zomertijd gebruiken in en geef in het gedeelte Aangepaste instelling tijdzone de begin- en einddatum voor de zomertijd op.
Klik op Verzenden.