Automatische documentinvoer (ADI) | Glasplaat |
---|---|
Gebruik de ADI voor documenten met meerdere pagina's. | Gebruik de glasplaat voor één pagina, kleine voorwerpen (zoals briefkaarten of foto's), transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften). |
Met de scanner kunt u documenten rechtstreeks naar een computer of naar een flash-station scannen. De computer hoeft niet rechtstreeks op de printer te zijn aangesloten om afbeeldingen via Scannen naar PC te kunnen ontvangen. U kunt het document via het netwerk naar uw computer scannen door een scanprofiel op uw computer te maken en het profiel vervolgens naar de printer te laden.
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
Klik op Scanprofiel > Scanprofiel maken.
Selecteer de scaninstellingen en klik op Volgende.
Selecteer een locatie op uw computer waar u de gescande afbeelding wilt opslaan.
Typ een scannaam en een gebruikersnaam.
Opmerking: De scannaam is de naam die wordt weergegeven in de lijst Scanprofiel op de display. |
Klik op Verzenden.
Opmerking: Wanneer u op Verzenden klikt, wordt er automatisch een snelkoppelingsnummer toegewezen. Als u klaar bent om uw documenten te scannen, kunt u dit snelkoppelingsnummer gebruiken. |
Bekijk de aanwijzingen op het scherm Scanprofiel.
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen:
Als u een document in de ADF-lade plaatst, dient u de papiergeleiders aan te passen.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op # en voer uw snelkoppelingsnummer in met het toetsenblok.
Blader in het beginscherm naar:
Wachttaken > Profielen > selecteer uw snelkoppeling in de lijst
Opmerking: het document wordt gescand en verzonden naar de map die u hebt opgegeven. |
Bekijk het bestand op de computer.
Opmerking: Het uitvoerbestand wordt opgeslagen op de locatie die u hebt opgegeven of wordt geopend in het programma dat u hebt ingesteld. |
Opmerkingen:
Open de map Printers, en selecteer vervolgens uw printer.
Opmerking: Als de printer niet wordt weergegeven, voegt u de printer toe. |
Open de printereigenschappen en pas zo nodig de instellingen aan.
Raak op het bedieningspaneel Scannen naar computer aan > selecteer de juiste scaninstellingen > Verzenden.
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen:
Als u een document in de ADF-lade plaatst, dient u de papiergeleiders aan te passen.
Plaats het flashstation in de USB-poort aan de voorkant van de printer.
Opmerking: Het beginscherm voor het USB-station wordt weergegeven. |
Selecteer de doelmap en raak Scannen naar USB-station aan.
Opmerking: De printer gaat terug naar het beginscherm na 30 seconden inactiviteit. |
Pas de scaninstellingen aan en klik vervolgens op Scannen.