Onderdeel |
Voor |
|
---|---|---|
1 |
Display |
|
2 |
Startscherm (knop) |
Naar het startscherm gaan. |
3 |
Aan/uit |
|
4 |
Toetsenblok |
Hiermee voert u getallen of symbolen in een invoerveld in. |
5 |
Pauzeknop |
Hiermee voegt u een kiesonderbreking in bij een faxnummer. |
6 |
Start |
Een taak starten afhankelijk van de geselecteerde modus. |
7 |
Volumeknoppen |
Hiermee past u het volume van de headset of luidspreker aan. |
8 |
indicatielampje |
De status van de printer controleren. |
9 |
Headset- of luidsprekerpoort |
Sluit een headset of luidspreker aan. |
10 |
Knop Stoppen of Annuleren |
Hiermee stopt u de huidige taak. |
11 |
Knop Alles wissen/Opnieuw instellen |
Hiermee stelt u de instelling van een functie, zoals kopiëren, faxen of scannen op de fabriekswaarden in. |
12 |
Backspaceknop |
Hiermee verplaatst u de cursor terug en verwijdert u een teken in een invoerveld. |