Printeronderdelen reinigen

De printer reinigen

Opmerking: mogelijk moet u dit om de paar maanden doen.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: schade aan de printer door onjuiste behandeling valt niet onder de garantie.
  1. Controleer of de printer is uitgeschakeld en de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact is getrokken.

    attentiepictogram elektrische schokken LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Om het risico op elektrische schokken te vermijden, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en koppelt u alle kabels los die op de printer zijn aangesloten voor u de buitenkant van de printer reinigt.
  2. Verwijder al het papier uit de standaardlade en universeellader.

  3. Reinig de printer met een zachte borstel of een stofzuiger om stof, inktlint en stukjes papier in en rondom de printer te verwijderen.

  4. Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water en maak hiermee de buitenkant van de printer schoon.

    Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Gebruik geen schoonmaak- of wasmiddelen. Hiermee kunt u de buitenkant van de printer beschadigen.
  5. Zorg ervoor dat alle gedeelten van de printer droog zijn voordat u een nieuwe afdruktaak start.

De glasplaat reinigen

Reinig de glasplaat als er problemen zijn met de afdrukkwaliteit, bijvoorbeeld als er strepen worden weergegeven op gekopieerde of gescande afbeeldingen.

  1. Open de klep van de scanner.

    Het openen van de scannerklep
  2. Veeg de weergegeven gebieden schoon met een zachte of pluisvrije doek.

    Delen die moeten worden gereinigd

    1

    Witte onderzijde van de scannerklep

    2

    Glasplaat

    3

    ADF-glasplaat

    4

    Witte onderzijde van de ADI-klep


  3. Sluit de klep van de scanner.

De oplader en de lens van de printerkop reinigen

  1. Open de onderste voorklep.

    Onderste voorklep wordt geopend
  2. Verwijder de toneroverloopfles.

    Hendels worden ontgrendeld en vervolgens wordt de toneroverloopfles verwijderd
  3. Zoek het witte tabje.

    Locatie van het witte tabje
  4. Trek het tabje voorzichtig naar buiten totdat hij niet verdergaat en schuif hem dan weer langzaam terug in positie. Herhaal dit drie keer.

    Oplader wordt gereinigd
  5. Verwijder de printerkopreiniger.

    Reiniger wordt verwijderd
  6. Steek de reiniger in de opening tot hij niet verder kan en schuif hem weer naar buiten. Herhaal dit drie keer.

    Lens van de printerkop reinigen
  7. Zet de reiniger terug in de houder.

  8. Plaats de toneroverloopfles terug.

    Toneroverloopfles wordt teruggeplaatst
  9. Sluit de onderste voorklep.

De perforatiebak legen

  1. Open klep H.

    Klep H is open.
  2. Verwijder en leeg de perforatiebak.

    De perforatiebak is verwijderd.
  3. Plaats de perforatiebak terug.

    De perforatiebak is teruggeplaatst.
  4. Sluit klep H.