Klik op de navigatiebalk op het tabblad Interfaceconfiguratie.
Klik in het linker deelvenster op het startscherm.
Configureer in de sectie Beschikbare tegels de dashboardtegels die in het startscherm moeten worden weergegeven. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u een tegel wilt verplaatsen, klikt u op hetzij of op .
Als u de tegels opnieuw wilt rangschikken, klikt u op een knop en klikt u hetzij op of op .
In de sectie Tegelkolom kunt u het aantal kolommen verhogen of verlagen.
Klik op Wijzigingen opslaan.
Klik op de navigatiebalk op het tabblad Interfaceconfiguratie.
Klik in het menu Batchweergave op Pagina.
Configureer vanuit het gedeelte Actieknoppen de acties die u wilt gebruiken voor de batchtabel. Voer een van de volgende handelingen uit:
Om een actie te verplaatsen, klikt u op de actie en vervolgens op of .
Om de geactiveerde acties te herschikken, klikt u op een actie en vervolgens op of .
Configureer de kolommen vanuit het gedeelte Tabelkolommen.
Opmerkingen:
Stel vanuit het gedeelte Standaardrijen per pagina het aantal rijen in dat wordt weergegeven voor elke batchpagina.
Configureer vanuit het gedeelte Statusoverzicht batchafdrukken de weergavewaarde voor elke batchstatus.
Opmerkingen:
Klik op Wijzigingen opslaan.