Bestemmingen beheren met het bedieningspaneel van de printer
Alleen bestemmingen die via de Embedded Web Server zijn gemaakt, worden automatisch opgeslagen. Als u bestemmingen wilt opslaan die via het bedieningspaneel van de printer zijn gemaakt, voegt u deze toe aan een snelkoppeling door
aan te raken.
Deze functie en sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de configuratie van de toepassing. Voor meer informatie raadpleegt u
Snelkoppeling maken
of neemt u contact op met de beheerder.
Een netwerkbestemming configureren
-
Raak op het startscherm het toepassingspictogram aan.
-
Raak
Netwerkmap
>
Netwerkmap maken
aan.
-
Selecteer het netwerktype en voer vervolgens een van de volgende twee handelingen uit:
-
Voor SMB: zoek en selecteer de netwerkmap of tik op
boven aan het display om de hostnaam of het IP-adres van de netwerkmap te typen.
-
Voor FTP of SFTP: typ het FTP-adres en poortnummer.
Opmerking:
Stel het poortnummer voor SFTP in op
22
.
-
Configureer de instellingen.
-
Raak
Gereed
aan.
Opmerkingen:
-
Om het basismapkenmerk te gebruiken in het veld Mapadres, typt u
%
voor en na het kenmerk. Bijvoorbeeld
%customAttribute%
. U kunt ook andere LDAP-kenmerken gebruiken zoals
%cn%
,
%sAMAccountName%
, en
%userPrincipalName%
.
-
Als u een bestemming wilt bewerken, raakt u
aan naast de bestemming.
-
U kunt snelkoppelingen alleen vanuit de Embedded Web Server verwijderen. Zie
Bestemmingen beheren met de Embedded Web Server
voor meer informatie.
-
De gedetecteerde streepjescodewaarde kan worden gebruikt als pad naar een scanbestemming. Gebruik op de configuratiepagina Netwerkmap maken in het veld Mapadres de variabele
%barcode%
. Deze variabele is toegevoegd als aangepast kenmerk. De variabele wordt, indien aanwezig, vervangen door de streepjescodewaarde die is gedetecteerd in de scantaak. De eerste streepjescode die overeenkomt met de sjabloon die hier is geconfigureerd, wordt gebruikt.
-
Raadpleeg de
Beheerdershandleiding voor Bar Code Discovery
voor meer informatie over het maken en beheren van streepjescodesjablonen.
Een e-mailbestemming configureren
-
Raak op het startscherm het toepassingspictogram aan.
-
Raak
E-mail
>
E-mail maken
aan.
-
Configureer de instellingen.
Opmerkingen:
-
U kunt de e-mailbestemming configureren door
MYEMAIL
te typen in de velden Aan, Cc of Bcc om het e-mailadres van de aangemelde gebruiker in te stellen als het bestemmingsadres.
-
Deze configuratie werkt alleen voor één bestemmingsadres.
-
Raak
Gereed
aan.
Opmerkingen:
Een printerbestemming configureren
-
Raak op het startscherm het toepassingspictogram aan.
-
Raak
Printer
aan.
-
Configureer de instellingen.
-
Raak
Scannen
aan.
Een externe printerbestemming configureren
Scan documenten op een ondersteunde printer en verzend de gescande documenten vervolgens naar een andere printer op het netwerk.
-
Raak op het startscherm het toepassingspictogram aan.
-
Raak
Externe printer
>
Externe printer maken
aan.
-
Configureer de instellingen.
-
Raak
Gereed
aan.
Opmerkingen:
Een faxbestemming configureren
-
Raak op het startscherm het toepassingspictogram aan.
-
Raak
Fax
>
Fax maken
aan.
-
Configureer de instellingen.
-
Raak
Gereed
aan.
Opmerkingen:
-
Om een bestemming te bewerken, raakt u
aan naast de bestemming.
-
Raak
aan om faxnummers toe te voegen met behulp van het adresboek.
-
Faxnummers die zijn toegevoegd vanuit het adresboek bevatten de naam en het faxnummer tussen haakjes.
-
Elke contactpersoon uit het adresboek bevat slechts één faxnummer.
-
U kunt snelkoppelingen alleen vanuit de Embedded Web Server verwijderen. Zie
Bestemmingen beheren met de Embedded Web Server
voor meer informatie.
Snelkoppeling maken
Maak een verzameling van veelgebruikte bestemmingen die toegankelijk zijn via het bedieningspaneel van de printer. Deze snelkoppelingen kunnen opgeslagen instellingen bevatten voor het kopiëren, faxen, e-mailen of scannen naar een bestemming (zoals FTP).
Opmerkingen:
-
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de configuratie van de toepassing. Voor meer informatie raadpleegt u
Snelkoppeling maken
of neemt u contact op met de beheerder.
-
U hebt een printer met een vaste schijf nodig om meerdere bestemmingen voor een snelkoppeling toe te voegen. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
van de printer voor meer informatie over het installeren van de vaste schijf van een printer.
-
U kunt snelkoppelingen alleen via de Embedded Web Server bewerken en verwijderen. Zie
Snelkoppeling maken
voor meer informatie.
-
Raak op het startscherm het toepassingspictogram aan.
-
Selecteer één of meer bestemmingen.
-
Raak
in de rechterbovenhoek van het printerdisplay aan.
-
Raak
Snelkoppeling maken
aan en typ vervolgens een unieke naam voor de snelkoppeling.
-
Raak
OK
aan.