Bestemmingen beheren met het bedieningspaneel van de printer

Alleen bestemmingen die via de Embedded Web Server zijn gemaakt, worden automatisch opgeslagen. Als u bestemmingen wilt opslaan die via het bedieningspaneel van de printer zijn gemaakt, voegt u deze toe aan een snelkoppeling door het snelkoppelingspictogram aan te raken.

Deze functie en sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de configuratie van de toepassing. Voor meer informatie raadpleegt u Snelkoppeling maken of neemt u contact op met de beheerder.

Een netwerkbestemming configureren

  1. Raak op het startscherm het toepassingspictogram aan.

  2. Raak Netwerkmap > Netwerkmap maken aan.

  3. Selecteer het netwerktype en voer vervolgens een van de volgende twee handelingen uit:

    • Voor SMB: zoek en selecteer de netwerkmap of tik op het pictogram Meer opties boven aan het display om de hostnaam of het IP-adres van de netwerkmap te typen.

    • Voor FTP of SFTP: typ het FTP-adres en poortnummer.

      Opmerking:  Stel het poortnummer voor SFTP in op 22 .
  4. Configureer de instellingen.

  5. Raak Gereed aan.

Opmerkingen:

Een e-mailbestemming configureren

  1. Raak op het startscherm het toepassingspictogram aan.

  2. Raak E-mail > E-mail maken aan.

  3. Configureer de instellingen.

    Opmerkingen:

    • U kunt de e-mailbestemming configureren door MYEMAIL te typen in de velden Aan, Cc of Bcc om het e-mailadres van de aangemelde gebruiker in te stellen als het bestemmingsadres.
    • Deze configuratie werkt alleen voor één bestemmingsadres.
  4. Raak Gereed aan.

Opmerkingen:

Een printerbestemming configureren

  1. Raak op het startscherm het toepassingspictogram aan.

  2. Raak Printer aan.

  3. Configureer de instellingen.

  4. Raak Scannen aan.

Een externe printerbestemming configureren

Scan documenten op een ondersteunde printer en verzend de gescande documenten vervolgens naar een andere printer op het netwerk.

  1. Raak op het startscherm het toepassingspictogram aan.

  2. Raak Externe printer > Externe printer maken aan.

  3. Configureer de instellingen.

  4. Raak Gereed aan.

Opmerkingen:

Een faxbestemming configureren

  1. Raak op het startscherm het toepassingspictogram aan.

  2. Raak Fax > Fax maken aan.

  3. Configureer de instellingen.

  4. Raak Gereed aan.

Opmerkingen:

Snelkoppeling maken

Maak een verzameling van veelgebruikte bestemmingen die toegankelijk zijn via het bedieningspaneel van de printer. Deze snelkoppelingen kunnen opgeslagen instellingen bevatten voor het kopiëren, faxen, e-mailen of scannen naar een bestemming (zoals FTP).

Opmerkingen:

  1. Raak op het startscherm het toepassingspictogram aan.

  2. Selecteer één of meer bestemmingen.

  3. Raak het snelkoppelingspictogram in de rechterbovenhoek van het printerdisplay aan.

  4. Raak Snelkoppeling maken aan en typ vervolgens een unieke naam voor de snelkoppeling.

  5. Raak OK aan.