Het koppelen van laden is handig bij grote afdruktaken of bij het afdrukken van meerdere exemplaren. Als een van de gekoppelde invoerladen leeg raakt, wordt automatisch de volgende gekoppelde invoerlade gebruikt. Als de instellingen Papierformaat en Papiersoort voor alle laden hetzelfde zijn, worden de laden automatisch gekoppeld. De instellingen Papierformaat en Papiersoort moeten voor alle laden worden ingesteld via het menu Papier.
Ontkoppelde laden hebben instellingen die afwijken van de instellingen van andere laden. Als u een lade wilt ontkoppelen via het menu Papier, moet u de instellingen voor Papiersoort en Papierformaat van de betreffende lade wijzigen zodat ze niet overeenkomen met de instellingen van een andere lade.
Controleer in het menu Papier of de instelling voor Soort (bijvoorbeeld Normaal papier, Briefhoofdpapier of Aangepast<x>) van de lade die u wilt ontkoppelen, niet overeenkomt met de instelling voor Soort van een van de andere laden.
Als de naam die uw papier het beste beschrijft, wordt gebruikt door gekoppelde laden, wijst u een andere papiersoortnaam aan de lade toe, zoals Aangepast <x> of geeft u uw eigen aangepaste naam op.
Controleer of de instelling voor Formaat (bijvoorbeeld A4, Letter of Statement) van de lade die u wilt ontkoppelen, niet overeenkomt met de instelling voor Formaat van een van de andere laden.
Opmerking: instellingen voor Papierformaat worden niet automatisch toegepast, u moet de instellingen handmatig opgeven via het menu Papierformaat. |
Let op—Kans op beschadiging: Wijs geen papiersoortnaam toe die de in de lade geplaatste papiersoort niet nauwkeurig omschrijft. De temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk van de opgegeven papiersoort. Als een verkeerde papiersoort is geselecteerd, wordt het papier mogelijk niet goed verwerkt. |
Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u de Embedded Web Server gebruiken om een andere naam dan Aangepast <x> op te geven voor de aangepaste papiersoorten die in de printer zijn geplaatst.
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een pagina met netwerkinstellingen af en zoekt u het adres in het TCP/IP-gedeelte. |
Klik op Settings (Instellingen).
Klik op Paper Menu (Menu Papier).
Klik op Custom Name (Aangepaste naam).
Typ een naam voor de papiersoort in een vak Custom Name <x> (Aangepaste naam <x>).
Opmerking: Deze aangepaste naam komt op de plaats van de naam van een aangepaste papiersoort <x> in de menu's Aangepaste soorten en Papierformaat/-soort. |
Klik op Submit (Verzenden).
Klik op Custom Types (Aangepaste soorten).
(Aangepaste soorten) wordt weergegeven, gevolgd door de aangepaste naam.
Selecteer een instelling voor Papiersoort in de keuzelijst naast de aangepaste naam.
Klik op Submit (Verzenden).
Wijs een naam voor Aangepast <x> toe aan een lade om deze te koppelen of een koppeling te verwijderen. Wijs dezelfde naam toe aan elke lade die u wilt koppelen.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat
wordt weergegeven.via het bedieningspaneel van de printer, druk op .
Druk op de pijltoetsen tot .
Druk op de pijltoetsen tot .
Druk op de pijltoetsen en druk op om de lade te selecteren.
Het menu Papierformaat verschijnt.
Druk op de pijltoetsen tot het menu Papiersoort verschijnt.
Druk op .
Druk op de pijltoetsen tot .
verschijnt, gevolgd door .
Druk op , en druk vervolgens op
om terug te keren naar de status (Gereed).