Volg de volgende stappen als de taak wordt geformatteerd of al wordt afgedrukt en wordt weergegeven op de eerste regel van het beeldscherm:
Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot
wordt weergegeven.
Een lijst van afdruktaken wordt weergegeven.
Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot
wordt weergegeven naast de taak die u wilt annuleren en druk op
.
Opmerking: zodra een afdruktaak wordt verzonden, kunt u deze eenvoudig annuleren door op te drukken. Het scherm wordt weergegeven. Druk op de pijl-omhoog en -omlaag tot verschijnt en druk op . |
Open de map Printers:
Klik op
of klik op Start en dan op Uitvoeren.
Typ in het vakje van Start zoeken of Uitvoeren .
Druk op Enter of klik op OK.
De map Printers wordt geopend.
Dubbelklik op het printerpictogram.
Selecteer de taak die u wilt annuleren.
Druk op de toets Delete op het toetsenbord.
Via de taakbalk van Windows:
Wanneer u een afdruktaak naar de printer verstuurt, wordt rechts in de taakbalk een klein pictogram in de vorm van een printer weergegeven.
Dubbelklik op het printerpictogram.
Er wordt een venster met een lijst van afdruktaken weergegeven.
Selecteer de taak die u wilt annuleren.
Druk op de toets Delete op het toetsenbord.
In Mac OS X versie 10.5 en later:
Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren.
Klik op Print & Fax (Afdrukken en faxen) en dubbelklik vervolgens op het printerpictogram.
Selecteer in het printervenster de taak die u wilt annuleren.
Klik op het pictogram Verwijder in de balk met pictogrammen bovenin het venster.
In Mac OS X 10.4 en eerder:
Selecteer vanuit het menu Ga Programma's.
Dubbelklik op Hulpprogramma's en dubbelklik vervolgens op Printer instellen of Afdrukbeheer.
Dubbelklik op het printerpictogram.
Selecteer in het printervenster de taak die u wilt annuleren.
Klik op het pictogram Verwijder in de balk met pictogrammen bovenin het venster.