Het volgende diagram geeft het bedieningspaneel van de printer weer:
De volgende diagrammen en tabellen geven informatie over de items op het bedieningspaneel van de printer:
Item | Beschrijving | ||
---|---|---|---|
1 | Knop Menu's ( ![]() | Hiermee opent u de menu's Opmerking: De menu's zijn alleen beschikbaar als de printer zich in de stand bevindt. | |
2 | Knop Terug ( ![]() | Hiermee keert de display terug naar het vorige scherm. | |
3 | Knop Stoppen ( ![]() | Hiermee wordt elke activiteit van de printer gestopt. Als u tijdens het afdrukken op | |
4 | Indicatielampje | Geeft de printerstatus aan:
|
Item | Beschrijving | ||
---|---|---|---|
1 | Display | Berichten weergeven over de huidige status van de printer en mogelijke problemen die moeten worden opgelost. Op de display kunnen ook afbeeldingen worden weergegeven van de aanwijzingen van Laten zien, waarmee u bepaalde taken kunt uitvoeren, bijvoorbeeld het verwijderen van vastgelopen papier. | |
2 | Knop Selecteren ( ![]() |
Opmerking: Als een nieuwe instelling wordt opgeslagen als de standaardinstelling, blijft deze van kracht totdat nieuwe instellingen worden opgeslagen of de fabrieksinstellingen worden hersteld. De standaardinstellingen die u hebt geselecteerd met het bedieningspaneel kunt u ook wijzigen of vervangen door instellingen te kiezen in een toepassing. | |
3, 4, 5, 6 | Navigatieknoppen ![]() | Druk op de pijl omhoog of omlaag als u wilt bladeren door menu's, menu-items of instellingen (ook wel waarden of menuopties genoemd) of te schakelen tussen schermen en menuopties. Opmerking: Elke keer dat u op de pijl omhoog of omlaag drukt, gaat u één item verder of terug in de lijst. Druk op de pijl naar links of rechts om een waarde te verhogen of te verlagen of door tekst te bladeren die doorloopt in een nieuw scherm. |
Item | Beschrijving | ||
---|---|---|---|
1 | Toetsenblok | Hiermee kunt u cijfers of symbolen invoeren als op de display een veld wordt weergegeven waarin u cijfers of symbolen moet opgeven. |