Verkrijg een exemplaar van het software-installatiepakket.
Voer het installatieprogramma uit en volg de instructies op het beeldscherm van de computer.
Voor Macintosh-gebruikers: voeg de printer toe.
Opmerking: Noteer het IP-adres van de printer uit het gedeelte TCP/IP van het menu Netwerk/poorten. |
Open de printermap.
Vanuit de charm Zoeken, typ
, en navigeer dan naar:Uitvoeren > typ
>OK
Klik op of klik op Start en dan op Uitvoeren.
Typ
.Druk op Enter of klik op OK.
Selecteer de printer die u wilt bijwerken, en voer dan een van de volgende handelingen uit:
Voor Windows 7 of latere versies, kies Printereigenschappen.
Voor eerdere versies, kies Eigenschappen.
Navigeer naar het tabblad Configuratie en klik vervolgens op Nu bijwerken - Printer vragen.
Pas de wijzigingen toe.
Via Systeemvoorkeuren in het Apple-menu: navigeer naar uw printer en selecteer vervolgens Opties en benodigdheden >Stuurprogramma.
Voeg eventueel geïnstalleerde hardwareopties toe.
Pas de wijzigingen toe.