U kunt de aansluitingsmogelijkheden en de geheugencapaciteit van de scanner aanpassen door interne opties toe te voegen.
Wanneer de scanner wordt aangesloten op de printer, werken alleen de interne opties in de scanner.
Geheugenkaarten
DIMM
Flash-geheugen
Lettertypen
Firmwarekaarten
LexmarkTM Interne 'Solutions' Poorten (ISP)
Opmerking: Voor deze taak hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig. |
![]() | LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u toegang wilt verkrijgen tot de systeemkaart of optionele hardware of geheugenkaarten wilt installeren nadat u de scanner gebruiksklaar hebt gemaakt, moet u eerst de scanner uitschakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de scanner, moet u deze ook uitschakelen en alle kabels losmaken die zijn aangesloten op de scanner. |
Verplaats de scanbalk naar zijn uitgangspositie.
Raak in het beginscherm >Scannerkop vergrendelen aan.
Schakel de scanner en printer uit.
Vergrendel de scanbalk.
Plak de klep van de scanner vast.
Opmerking: Hiervoor kunt u afplakband gebruiken. |
Verwijder de uitvoerlade.
Zet de scanner ondersteboven op een vlak oppervlak.
Verwijder alle schroeven uit de klep van de systeemkaart.
Verwijder de klep van de systeemkaart.
Zoek de juiste connector op.
Let op—Kans op beschadiging: De elektrische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische componenten of aansluitingen van de systeemkaart aanraakt. |
* De scanner wordt geleverd met één vaste schijf en één faxmodem op de systeemkaart. | |
1 | Connectors voor geheugen- en flashgeheugenkaart |
2 | Lexmark Connector voor Internal Solutions Port of vaste schijf van scanner |
3 | Vaste schijf van de scanner* |
4 | Connector voor geheugenkaart |
5 | Faxmodem* |
Plaats de systeemkaartklep terug.
Breng alle schroeven aan in de klep van de systeemkaart.
Zet de scanner rechtop terwijl u de klep van de scanner op zijn plaats houdt.
Plaats de uitvoerlade terug.
Bevestig de lade aan het achterste scharnier.
Duw de lade omlaag totdat deze aansluit tegen het voorste scharnier.
Breng de lade in zijn oorspronkelijke positie terug.
De systeemkaart ondersteunt één optionele Lexmark Internal Solutions Port (ISP). Installeer een ISP voor extra aansluitingsmogelijkheden.
Opmerking: Voor deze taak hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig. |
![]() | LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u toegang wilt verkrijgen tot de systeemkaart of optionele hardware of geheugenkaarten wilt installeren nadat u de scanner gebruiksklaar hebt gemaakt, moet u eerst de scanner uitschakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de scanner, moet u deze ook uitschakelen en alle kabels losmaken die zijn aangesloten op de scanner. |
Let op—Kans op beschadiging: De elektrische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen oppervlak op de scanner aan voordat u de elektronische componenten of aansluitingen van de systeemkaart aanraakt. |
Verwijder de ISP-kit uit de verpakking.
1 | ISP |
2 | Plastic montagebeugel |
3 | Schroeven |
Open het toegangspaneel van de systeemkaart. Zie Toegang krijgen tot de systeemkaart van de printer voor meer informatie.
Verwijder de vaste schijf van de scanner.
Opmerking: De vaste schijf moet worden verwijderd voordat u een ISP kunt installeren. |
Koppel de interfacekabel van de vaste schijf los van de systeemkaart.
Verwijder de schroeven waarmee de vaste schijf is bevestigd.
Verwijder de vaste schijf door deze omhoog te trekken zodat de afstandbussen van hun plaats komen.
Verwijder de metalen klep van de ISP-opening.
Verwijder de kleine beugel van de systeemkaartbehuizing.
Opmerking: Gooi de schroeven niet weg. U hebt deze weer nodig bij stap 12. |
Installeer de ISP op dezelfde plaats als waar de vaste schijf was bevestigd op de systeemkaart.
Lijn de uiteinden van het plastic montagebeugeltje uit met de openingen op de systeemkaartbehuizing en druk de beugel vervolgens op de systeemkaartbehuizing totdat deze vastklikt.
Plaats de ISP op de plastic beugel.
Monteer de ISP op de plastic beugel met behulp van de meegeleverde duimschroef.
Opmerking: Zorg ervoor dat de schroeven van de ISP bereikbaar zijn via de ISP-opening. |
Plaats de plug van de ISP-interfacekabel in de connector op de systeemkaart.
Verwijder de duimschroeven waarmee de montagebeugel aan de vaste schijf is bevestigd en verwijder vervolgens de montagebeugel.
Bevestig de kleine beugel op de vaste schijf.
Opmerkingen:
Lijn de afstandbussen van de vaste schijf uit met de openingen in de ISP en druk de vaste schijf omlaag tot de afstandbussen vastklikken.
Plaats de plug van de interfacekabel van de vaste schijf in de connector op de ISP.
Bevestig de vaste schijf in de systeemkaartbehuizing.
Opmerking: Gebruik de duimschroeven die u hebt verwijderd bij stap 5 om de vaste schijf aan de behuizing te bevestigen. |
Bevestig de ISP in de behuizing met de schroeven die bij de ISP-set zijn meegeleverd.
Opmerking: De schroeven passen door de opening van de behuizing en kunnen in de beugel van de ISP worden gedraaid. |
Plaats de systeemkaartklep terug.
Opmerkingen:
![]() | LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u toegang wilt verkrijgen tot de systeemkaart of optionele hardware of geheugenkaarten wilt installeren nadat u de scanner gebruiksklaar hebt gemaakt, moet u eerst de scanner uitschakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de scanner, moet u deze ook uitschakelen en alle kabels losmaken die zijn aangesloten op de scanner. |
Let op—Kans op beschadiging: De elektrische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen oppervlak op de scanner aan voordat u de elektronische componenten of aansluitingen van de systeemkaart aanraakt. |
Open het toegangspaneel van de systeemkaart van de scanner.
Zie Toegang krijgen tot de systeemkaart van de printer voor meer informatie.
Knijp de clips samen, en til dan de beugel omhoog om communicatiekaart uit de scanner te verwijderen.
Haal de optionele kaart uit de verpakking.
Let op—Kans op beschadiging: Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan. |
Houd de kaart aan de zijkanten vast en breng de pinnen (1) aan de onderkant op gelijke hoogte met de uitsparingen (2) in de systeemkaart.
Druk de kaart stevig op zijn plaats zoals op de afbeelding te zien is.
Let op—Kans op beschadiging: Een onjuiste installatie van de kaart kan schade veroorzaken aan de kaart en aan de systeemkaart. |
Opmerking: De connector van de kaart moet over de gehele lengte in aanraking zijn met de systeemkaart. |
Plaats de systeemkaartklep terug.
![]() | LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u toegang wilt verkrijgen tot de systeemkaart of optionele hardware of geheugenkaarten wilt installeren nadat u de scanner gebruiksklaar hebt gemaakt, moet u eerst de scanner uitschakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de scanner, moet u deze ook uitschakelen en alle kabels losmaken die zijn aangesloten op de scanner. |
Let op—Kans op beschadiging: De elektrische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de scanner aan voordat u de elektrische componenten of aansluitingen van de systeemkaart aanraakt. |
Een optionele geheugenkaart kan afzonderlijk worden aangeschaft en op de systeemkaart worden bevestigd.
Open het toegangspaneel van de systeemkaart.
Zie Toegang krijgen tot de systeemkaart van de printer voor meer informatie.
Opmerking: Voor deze taak hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig. |
Haal de geheugenkaart uit de verpakking.
Opmerking: Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan. |
Open de vergrendelingen van de geheugenkaartconnectoren op de systeemkaart.
Lijn de uitsparingen op de geheugenkaart uit met de richels op de connector.
1 | Uitsparing |
2 | Richel |
Duw de geheugenkaart recht in de connector tot de kaart vastklikt.
Plaats de systeemkaartklep terug.