Druk de ontgrendelingshendel in en laat de klep van de universeellader zakken.
Druk de ontgrendelingshendel in en open de voorklep van de printer.

Til de tonercartridge uit de printer.
| Let op—Kans op beschadiging: Raak de fotoconductortrommel aan de onderkant van de cartridge niet aan. Gebruik de handgreep om de cartridge vast te houden. |

Leg de printercartridge opzij op een vlakke, gladde ondergrond.
| Let op—Kans op beschadiging: Stel de cartridge niet te lang bloot aan licht. |
| Let op—Kans op beschadiging: De toner op het vastgelopen papier kan vlekken op uw huid of kleding maken. |
Verwijder het vastgelopen papier.
| LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer kan heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet u een heet oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt. |
| Opmerking: Wanneer het papier niet eenvoudig te verwijderen is, opent u de achterklep en verwijdert u daar het papier. |
Lijn de cartridge uit en installeer deze opnieuw.
Sluit de voorklep.
Sluit de klep van de universeellader.
Druk op
.