U kunt een permanente faxbestemming maken en er een snelkoppelingsnummer aan toewijzen, zodat u niet elke keer als u een fax wilt verzenden het gehele faxnummer van de ontvanger hoeft in te voeren op het bedieningspaneel van de printer. U kunt een snelkoppeling maken voor één faxnummer of een groep met faxnummers.
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte. |
Klik op Settings (Instellingen).
Klik op Manage Shortcuts (Snelkoppelingen beheren).
Opmerking: u wordt mogelijk om een wachtwoord gevraagd. Vraag uw systeembeheerder om een gebruikers-ID en een wachtwoord als u deze nog niet hebt. |
Klik op Fax Shortcut Setup (Instellingen faxsnelkoppeling).
Typ een unieke naam voor de snelkoppeling en geef het faxnummer op.
Als u een snelkoppeling voor meerdere nummers wilt maken, dient u de faxnummers voor die groep op te geven.
Opmerking: u dient de afzonderlijke faxnummers via een puntkomma (;) van elkaar te scheiden. |
Wijs een snelkoppelingsnummer toe.
Als u een nummer invoert dat al in gebruik is, wordt u gevraagd een ander nummer te kiezen.
Klik op Add (Voeg toe).
Druk op .
verschijnt.
Druk op de pijltoetsen tot .
Druk op de pijltoetsen tot .
Voer het faxnummer in en druk op .
Druk op 1 om een andere faxnummer in te voeren of druk op 2 om te stoppen met het invoeren van faxnummers.
Nadat u
heeft geselecteerd, verschijnt .Druk op de toets op het toetsenblok die correspondeert met de gewenste letter. De eerste keer dat u op de knop drukt verschijnt het nummer van die knop. Wanneer u nog een keer op de knop drukt verschijnt een van de letters die bij die knop hoort.
Druk op de pijl naar rechts om naar de volgende spatie te gaan of wacht een paar seconden tot de cursor naar de volgende spatie gaat.
Wanneer u de faxnaam heeft ingevoerd, drukt u op .
verschijnt.
Voer het snelkoppelingsnummer in en druk dan op .