Opmerking: draadloos afdrukken is niet op alle modellen standaard aanwezig. |
![]() | ![]() | ![]() |
Opmerking: sluit de kabels pas aan als dit wordt aangegeven. |
Installeer de printerhardware. Voor meer informatie, zie de Setup-Guide.
Volg de aanwijzingen voor uw besturingssysteem.
Windows: zie Benodigde gegevens voor het instellen van een printer op een draadloos netwerk en De printer installeren op een draadloos netwerk (Windows).
Macintosh: zie Benodigde gegevens voor het instellen van een printer op een draadloos netwerk en De printer installeren op een draadloos netwerk (Macintosh).
Opmerking: sluit de installatie- of netwerkkabel niet aan totdat dit wordt aangegeven door de installatiesoftware. |
SSID: er wordt ook naar de SSID verwezen als de netwerknaam.
Draadloze modus (of netwerkmodus): de modus is infrastructuur of ad-hoc.
Kanaal (voor ad-hocnetwerken): het kanaal wordt standaard ingesteld op automatisch voor infrastructuurnetwerken.
Voor sommige ad-hocnetwerken is de instelling automatisch ook vereist. Raadpleeg de systeembeheerder als u niet zeker bent over het kanaal dat u moet selecteren.
Beveiligingsmethode: er zijn drie opties voor de beveiligingsmethode:
WEP-sleutel
Als uw netwerk meerdere WEP-sleutels gebruikt, kunt u er maximaal vier opgegeven in de daarvoor bestemde plaatsen. Selecteer de sleutel die momenteel wordt gebruikt op het netwerk door de standaardsleutel voor WEP-verzending te selecteren.
of
WPA- of WPA2-wachtwoorden
WPA bevat codering als een extra beveiligingsniveau. U kunt kiezen uit AES of TKIP. Codering moet op de router en op de printer zijn ingesteld voor hetzelfde type anders kan de printer niet communiceren op het netwerk.
Geen beveiliging
Als uw draadloze netwerk geen beveiliging gebruikt, hebt u geen beveiligingsgegevens.
Opmerking: het is onverstandig om een niet-beveiligd draadloos netwerk te gebruiken. |
Als u de printer installeert op een 802.1X-netwerk met de geavanceerde methode, hebt u wellicht de volgende gegevens nodig:
Verificatietype
Interne-verificatietype
802.1X-gebruikersnaam en -wachtwoord
Certificaten
Opmerking: Raadpleeg de Handleiding netwerken op de cd Software en documentatie voor meer informatie over het configureren van de 802.1X-beveiliging. |
Controleer het volgende voor u de printer installeert op een draadloos netwerk:
In uw printer is een draadloze kaart geïnstalleerd.
Het draadloze netwerk is geconfigureerd en functioneert correct.
De computer die u gebruikt is aangesloten op het draadloze netwerk waarop u de printer wilt installeren.
Sluit het netsnoer aan op de printer en daarna op een geaard stopcontact en zet vervolgens de printer aan.
![]() | ![]() |
Zorg ervoor dat de printer en computer zijn ingeschakeld en dat het bericht Gereed wordt weergegeven. | |
Sluit de USB-kabels pas aan als dit op het scherm wordt aangegeven. |
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer uw taal en land en druk dan op Continue (Doorgaan).
Selecteer uw tijdzone en druk dan op Continue (Doorgaan).
Maak de selectie van elke functie die u op een later tijdstip wil instellen ongedaan en raak dan Continue (Doorgaan) aan.
Selecteer de extra knoppen waarvan u wilt dat die op het beginscherm worden weergegeven en raak Continue (Doorgaan) aan.
Als Faxen is ingeschakeld, typ dan de naam van uw faxstation en druk op Enter. Neem contact op met uw systeembeheerder voor meer informatie over de naam en het nummer van uw faxstation of raak Back (Terug) aan om terug te gaan en de selectie van Faxen ongedaan te maken.
Als Faxen is ingeschakeld, geeft u het (telefoon) nummer van het faxstation en raakt u Continue (Doorgaan) aan.
Als e-mail is ingeschakeld, typt u het Gatewayadres van de primaire SMTP (mailserver) en drukt u op Enter. Neem contact op met uw systeembeheerder voor meer informatie over het inschakelen van e-mail of raak Back (Terug) aan om terug te gaan en de selectie van e-mail ongedaan te maken.
Wanneer hierom wordt gevraagd, stelt u de datum en de tijd in en drukt u op Continue (Doorgaan).
Plaats de cd Software en documentatie in de computer.
Klik op Install Printer and Software (Printer en software installeren).
Klik op Agree (Akkoord) om de licentieovereenkomst te accepteren.
Selecteer Suggested (Aanbevolen) en klik vervolgens op Next (Volgende).
Klik op Wireless Network Attach (Aangesloten op draadloos netwerk).
Verwijder het etiket op de USB-poort aan de achterzijde van de printer.
Sluit de kabels aan in de onderstaande volgorde:
Sluit tijdelijk een USB-kabel aan tussen de computer op het draadloze netwerk en de printer.
Opmerking: nadat u de printer hebt geconfigureerd, geeft de software aan dat u de tijdelijke USB-kabel kunt losmaken, zodat u draadloos kunt afdrukken. |
Sluit de faxkabels aan als u de faxfunctie nu wilt instellen. Bekijk de Gebruikershandleiding op de cd Software en documentatie voor meer informatie over het aansluiten van de kabels.
Volg de aanwijzingen op het scherm om de software-installatie te voltooien.
Opmerking: is het pad dat wordt aangeraden. Kies alleen voor als u de installatie wilt aanpassen of als uw netwerk gebruik maakt van 802.1x-beveiliging. |
Als u wilt dat andere computers op het draadloze netwerk ook gebruik kunnen maken van de draadloze printer, volgt u stap 10 tot en met 14 .
Controleer het volgende voor u de printer installeert op een draadloos netwerk:
In uw printer is een draadloze kaart geïnstalleerd.
Het draadloze netwerk is geconfigureerd en functioneert correct.
De computer die u gebruikt is aangesloten op het draadloze netwerk waarop u de printer wilt installeren.
Zoek naar het MAC-adres op het vel dat bij de printer is geleverd. Noteer hieronder de laatste zes cijfers van het MAC-adres:
MAC-adres: ___ ___ ___ ___ ___ ___
Sluit het netsnoer aan op de printer en daarna op een geaard stopcontact en zet vervolgens de printer aan.
![]() | ![]() |
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer uw taal en land of regio en raak dan Doorgaan aan.
Selecteer uw tijdzone en raak dan Doorgaan aan.
Maak de selectie van elke functie die u op een later tijdstip wil instellen ongedaan en raak dan Doorgaan aan.
Selecteer de extra knoppen die u op het beginscherm weergegeven wilt zien en druk dan op Doorgaan.
Als faxen is ingeschakeld, typt u de naam van uw Faxstation en raakt u vervolgens Enter aan. Neem contact op met uw systeembeheerder voor meer informatie over de naam en het nummer van uw faxstation of raak Terug aan om terug te gaan en de selectie van Faxen ongedaan te maken.
Als Faxen is ingeschakeld, geeft u het (telefoon) nummer van het faxstation en raakt u Doorgaan aan.
Als e-mail is ingeschakeld, typt u het Gatewayadres van de primaire SMTP (mailserver) en drukt u op Enter. Neem contact op met uw systeembeheerder voor meer informatie over het inschakelen van e-mail of raak Terug aan om terug te gaan en de selectie van e-mail ongedaan te maken.
Wanneer erom gevraagd wordt, stelt u de datum en de tijd in en drukt u op Doorgaan.
Open de opties voor AirPort.
Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.
Klik op Netwerk.
Klik op AirPort.
Klik op het bureaublad van de Finder op Ga > Toepassingen.
Dubbelklik in de map Toepassingen op Internetverbinding.
Klik in de werkbalk op AirPort.
Selecteer afdrukserver xxxxxx in het pop-upmenu Netwerk, waarbij de x-en de laatste zes cijfers aangeven van het MAC-adres op het vel met het MAC-adres.
Open de Safari-browser.
Kies Toon in het menu Bladwijzers.
Selecteer Bonjour of Rendezvous bij Sets en dubbelklik op de printernaam.
Opmerking: in Mac OS X wordt naar de toepassing verwezen als Rendezvous, maar nu wordt deze Bonjour genoemd door Apple Computer. |
Ga vanaf de hoofdpagina van de Embedded Web Server naar de pagina met de gegevens van het draadloze netwerk.
Typ de netwerknaam (SSID) in het betreffende veld.
Selecteer de netwerkmodus Infrastructuur als u een draadloze router gebruikt.
Selecteer het type beveiliging dat voor het draadloze netwerk wordt gebruikt.
Voer de beveiligingsgegevens in waarmee de printer kan worden toegevoegd aan het draadloze netwerk.
Klik op Indienen.
Open de toepassing AirPort op de computer:
Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.
Klik op Netwerk.
Klik op AirPort.
Klik op het bureaublad van de Finder op Ga > Toepassingen.
Dubbelklik in de map Toepassingen op Internetverbinding.
Klik in de werkbalk op AirPort.
Selecteer uw draadloze netwerk in het pop-upmenu Netwerk.
Als u wilt afdrukken op een netwerkprinter, moet elke Macintosh-gebruiker een aangepast PPD-bestand (Postscript Printer Description) installeren en een afdrukwachtrij maken in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
Installeer een PPD-bestand op de computer:
Plaats de cd Software en documentatie in het cd- of dvd-station.
Dubbelklik op het installatiepakket voor de printer.
Klik in het welkomstvenster op Doorgaan.
Klik nogmaals op Doorgaan nadat u het Leesmij-bestand hebt gelezen.
Lees de licentieovereenkomst door, klik op Ga door en klik vervolgens op Akkoord om hiermee akkoord te gaan.
Kies een bestemming en klik op Doorgaan.
Klik in het scherm Eenvoudige installatie op Installeren.
Voer het gebruikerswachtwoord in en klik vervolgens op OK.
Alle benodigde software wordt op de computer geïnstalleerd.
Klik op Opnieuw opstarten wanneer de installatie is voltooid.
Voeg de printer toe:
Voor afdrukken via IP:
Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.
Klik op Afdrukken en faxen.
Klik op +.
Selecteer de printer uit de lijst.
Klik op Voeg toe.
Klik op het bureaublad van de Finder op Ga > Toepassingen.
Dubbelklik op de map Hulpprogramma's.
Dubbelklik op Printerconfiguratie of Afdrukbeheer.
Kies Voeg toe in de printerlijst.
Selecteer de printer uit de lijst.
Klik op Voeg toe.
Voor afdrukken via AppleTalk:
Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.
Klik op Afdrukken en faxen.
Klik op +.
Klik op AppleTalk.
Selecteer de printer uit de lijst.
Klik op Voeg toe.
Klik op het bureaublad van de Finder op Ga > Toepassingen.
Dubbelklik op de map Hulpprogramma's.
Dubbelklik op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
Kies Voeg toe in de printerlijst.
Selecteer het tabblad Standaardbrowser.
Klik op Meer printers.
Kies AppleTalk in het eerste pop-upmenu.
Selecteer Lokale AppleTalk-zone in het tweede pop-upmenu.
Selecteer de printer uit de lijst.
Klik op Voeg toe.