Met de informatie in de volgende onderwerpen kunt u problemen met de afdrukkwaliteit oplossen. Neem contact op met onze klantenondersteuning als het probleem door deze suggesties niet wordt opgelost. Mogelijk moet een printeronderdeel worden afgesteld of vervangen.
U kunt problemen met de afdrukkwaliteit opsporen door de testpagina's voor afdrukkwaliteit af te drukken.
Zet de printer uit.
Plaats papier van A4- of Letter-formaat in de lade.
Houd en
ingedrukt terwijl u de printer aanzet.
Laat de knoppen los wanneer het scherm met de voortgangsbalk wordt weergegeven.
De printer voert de opstartcyclus uit, waarna het menu Configuratie wordt weergegeven.
Raak de Pijl-omlaag herhaaldelijk aan tot
wordt weergegeven.Raak Print Quality Pages (Pagina's Afdrukkwaliteit) aan.
De testpagina's voor de afdrukkwaliteit worden afgedrukt.
Raak Back (Terug) aan.
Raak Exit Configuration (Configuratie afsluiten) aan.
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen:
Verwijder de tonercartridge en controleer of het verpakkingsmateriaal op de juiste manier is verwijderd. Plaats de tonercartridge terug.
Bestel een nieuwe tonercartridge als
wordt weergegeven.Als het probleem zich blijft voordoen, heeft de printer misschien onderhoud nodig. Neem voor meer informatie contact op met de klantenservice.
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Wijzig de instellingen voor de afdrukresolutie in het menu Kwaliteit in 600 dpi, beeldkwaliteit 1200, 1200 dpi of beeldkwaliteit 2400.
Selecteer Fine Lines-verbetering in het menu Kwaliteit.
Als u gedownloade lettertypen gebruikt, controleert u of de lettertypen worden ondersteund door de printer, de hostcomputer en het programma.
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen:
Schuif de breedte- en lengtegeleiders in de juiste positie voor het papier dat in de printer is geplaatst.
Zorg dat de instelling voor papierformaat overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst:
Controleer via het bedieningspaneel van de printer de instelling voor Papierformaat in het menu Papier.
Geef de juiste instelling voor formaat op voor u de taak verzendt voor afdrukken:
Windows: geef het formaat op dat is ingesteld in Printereigenschappen.
Voor Macintosh-gebruikers: geef het formaat op via het dialoogvenster Pagina-instelling of het dialoogvenster Druk af.
Zorg dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst:
Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor papiersoort in het menu Papier.
Geef de juiste instelling voor soort op voordat u de taak verzendt voor afdrukken:
Windows: geef de soort op die is ingesteld in Printereigenschappen.
Macintosh: geef de soort op die is ingesteld in het dialoogvenster Druk af.
Selecteer een lichtere instelling voor Tonerintensiteit:
Wijzig deze instelling via het menu Kwaliteit op het bedieningspaneel van de printer.
Windows: wijzig deze instelling via Printereigenschappen.
Macintosh: wijzig deze instellingen via het dialoogvenster Druk af.
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen:
Schuif de geleiders in de juiste positie voor het desbetreffende papierformaat.
Zorg dat de instelling voor papierformaat overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst:
Controleer via het bedieningspaneel van de printer de instelling voor Papierformaat in het menu Papier.
Geef de juiste instelling voor formaat op voor u de taak verzendt voor afdrukken:
Windows: geef het formaat op dat is ingesteld in Printereigenschappen.
Voor Macintosh-gebruikers: geef het formaat op via het dialoogvenster Pagina-instelling of het dialoogvenster Druk af.
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Zorg dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst:
Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor papiersoort in het menu Papier.
Geef de juiste instelling voor soort op voor u de taak verzendt voor afdrukken:
Windows: geef de soort op die is ingesteld in Printereigenschappen.
Macintosh: geef de soort op die is ingesteld in het dialoogvenster Druk af.
Vervang het papier. Gebruik papier uit een nieuw pak.
Bewaar papier altijd in de originele verpakking en pak het pas uit als u het gaat gebruiken.
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen:
Laad papier uit een nieuw pak.
Bewaar papier altijd in de originele verpakking en pak het pas uit als u het gaat gebruiken.
Zorg dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst:
Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor papiersoort in het menu Papier.
Geef de juiste instelling voor soort op voor u de taak verzendt voor afdrukken:
Windows: geef de soort op die is ingesteld in Printereigenschappen.
Macintosh: geef de soort op die is ingesteld in het dialoogvenster Druk af.
Gebruik geen papier met een ruw of vezelig oppervlak.
Als
wordt weergegeven of als de afdruk vaag is, kunt u als volgt proberen de levensduur van de inktcartridge te verlengen:Vervang het verhittingsstation.
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Schuif de geleiders in de juiste positie voor het desbetreffende papierformaat.
Zorg ervoor dat u papier gebruikt dat voldoet aan de printerspecificaties.
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen:
Als het vulpatroon niet juist is, selecteert u een ander vulpatroon in het programma.
Gebruik een andere papiersoort.
Gebruik uitsluitend transparanten die door de printerfabrikant worden aanbevolen.
Zorg dat de instelling voor papiersoort en papierstructuur overeenkomt met het papier dat in de lade of lader is geplaatst.
Verwijder de tonercartridge uit de printer en schud de cartridge heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen en plaats hierna de cartridge terug in de printer.
Vervang de cartridge door de nieuwe cartridge.
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen:
De instelling Tonerintensiteit is te laag, de instelling Helderheid is te laag of de instelling Contrast is te laag.
Wijzig deze instellingen via het menu Kwaliteit op het bedieningspaneel van de printer.
Windows: wijzig deze instellingen via Printereigenschappen.
Macintosh: wijzig deze instellingen via het dialoogvenster Druk af en de pop-upmenu's.
Laad papier uit een nieuw pak.
Bewaar papier altijd in de originele verpakking en pak het pas uit als u het gaat gebruiken.
Gebruik geen papier met een ruw of vezelig oppervlak.
Zorg dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst:
Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor papiersoort in het menu Papier.
Geef de juiste instelling voor soort op voor u de taak verzendt voor afdrukken:
Windows: geef de soort op die is ingesteld in Printereigenschappen.
Macintosh: geef de soort op die is ingesteld in het dialoogvenster Druk af.
Bestel een nieuwe tonercartridge als
wordt weergegeven.Vervang de tonercartridge.
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende opties:
De instelling voor tonerintensiteit is te hoog.
Wijzig deze instelling via het menu Kwaliteit op het bedieningspaneel van de printer.
Windows: wijzig deze instelling via Printereigenschappen.
Macintosh: wijzig deze instelling via het dialoogvenster Druk af en de pop-upmenu's.
Laad papier uit een nieuw pak.
Bewaar papier altijd in de originele verpakking en pak het pas uit als u het gaat gebruiken.
Gebruik geen papier met een ruw of vezelig oppervlak.
Zorg dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst:
Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor papiersoort in het menu Papier.
Geef de juiste instelling voor soort op voor u de taak verzendt voor afdrukken:
Windows: geef de soort op die is ingesteld in Printereigenschappen.
Macintosh: geef de soort op die is ingesteld in het dialoogvenster Druk af.
Vervang de tonercartridge.
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen:
Selecteer een andere lade of lader waaruit het papier voor de taak wordt ingevoerd:
Selecteer Standaardbron in het menu Papier op het bedieningspaneel van de printer.
Windows: selecteer de papierbron via Printereigenschappen.
Macintosh: selecteer de papierbron via het dialoogvenster Druk af en de pop-upmenu's.
Vervang de tonercartridge.
Controleer de papierbaan rond de tonercartridge.
![]() | LET OP—HEET OPPERVLAK: de binnenkant van de printer kan heet zijn. Om letstel te voorkomen, moet u een heet oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt. |
Verwijder al het papier dat u ziet.
Neem contact op met de klantenservice.
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen:
Vervang de tonercartridge.
Vervang de laadrol.
Neem contact op met de klantenservice.
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Zorg dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst:
Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor papiersoort in het menu Papier.
Geef de juiste instelling voor soort op voor u de taak verzendt voor afdrukken:
Windows: geef de soort op die is ingesteld in Printereigenschappen.
Macintosh: geef de soort op die is ingesteld in het dialoogvenster Druk af.
Controleer in het menu Papier op het bedieningspaneel van de printer of de instelling voor Papierstructuur overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst.
Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Gebruik uitsluitend transparanten die door de printerfabrikant worden aanbevolen.
Zorg dat de instelling voor de papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst:
Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor papiersoort in het menu Papier.
Geef de juiste instelling voor soort op voor u de taak verzendt voor afdrukken:
Windows: geef de soort op die is ingesteld in Printereigenschappen.
Macintosh: geef de soort op die is ingesteld in het dialoogvenster Druk af.