Wanneer een nieuwe Lexmark ISP (Internal Solutions Port) in de printer wordt geïnstalleerd, moeten de printerconfiguraties worden bijgewerkt op computers die toegang hebben tot de printer omdat de printer een nieuw IP-adres krijgt toegewezen. Alle computers die toegang tot de printer hebben, moeten worden bijgewerkt met dit nieuwe IP-adres.
Opmerkingen:
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
Open de printermap.
Vanuit de charm Zoeken, typ
, en navigeer dan naar:Toepassingenlijst >Uitvoeren > typ
>OK
Klik op of klik op Start en dan op Uitvoeren.
Typ
in het dialoogvenster Zoekopdracht starten of Uitvoeren.Druk op Enter of klik op OK.
Voer een van de volgende acties uit om de printer die veranderd is te selecteren:
Houd het pictogram van de printer ingedrukt, en kies vervolgens Printereigenschappen.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en kies Printereigenschappen (Windows 7 of latere versies) of Eigenschappen (oudere versies).
Opmerking: Als er meer dan één exemplaar van de printer is, werk dan alle exemplaren bij met het nieuwe IP-adres. |
Klik op de tab Ports (Poorten).
Selecteer de poort in de lijst en klik op Poort configureren.
Typ het nieuwe IP-adres in in het veld “Printernaam of IP-adres”.
Klik op OK >Sluiten.
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
Voeg de printer toe.
Voor afdrukken via IP:
Ga via het Apple-menu naar een van de volgende onderdelen:
Systeemvoorkeuren >Afdrukken en scannen
Systeemvoorkeuren >Afdrukken en faxen
Klik op +.
Klik op de tab IP (Papier/Afwerking).
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en klik op Voeg toe.
Voor afdrukken via AppleTalk:
Opmerkingen:
Ga in het Apple-menu naar:
Systeemvoorkeuren >Afdrukken en faxen
Klik op + en ga naar:
AppleTalk >en selecteer de printer >Toevoegen