Laden koppelen en ontkoppelen

Laden koppelen

Het koppelen van laden is handig bij grote afdruktaken of bij het afdrukken van meerdere exemplaren. Als een van de gekoppelde invoerladen leeg raakt, wordt automatisch de volgende gekoppelde invoerlade gebruikt. Als de instellingen Papierformaat en Papiersoort voor alle laden hetzelfde zijn, worden de laden automatisch gekoppeld.

De printer detecteert automatisch de instelling Papierformaat aan de hand van de positie van de papiergeleiders in de laden, behalve de universeellader. De printer kan de papierformaten A4, A5, JIS B5, Letter, Legal, Executive en Universal detecteren. De universeellader en laden die andere papierformaten gebruiken, kunnen handmatig worden gekoppeld via het menu Papierformaat in het menu Papierformaat/-soort.

Opmerking: U kunt de universeellader koppelen door Configuratie U-lader in te stellen op Cassette in het menu Papier om Formaat U-lader als menu-instelling weer te geven.

De instelling Papiersoort moet voor alle laden worden ingesteld via het menu Papiersoort in het menu Papierformaat/-soort.

Laden ontkoppelen

Ontkoppelde laden hebben instellingen die afwijken van de instellingen van andere laden.

Als u een lade wilt ontkoppelen, wijzig dan de volgende lade-instellingen, zodat deze niet overeenkomen met de instellingen van andere laden:

Let op—Kans op beschadiging: Wijs geen papiersoortnaam toe die de in de lade geplaatste papiersoort niet nauwkeurig omschrijft. De temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk van de opgegeven papiersoort. Als een verkeerde papiersoort is geselecteerd, wordt het papier mogelijk niet goed verwerkt.

Een aangepaste papiersoortnaam toewijzen

Wijs een aangepaste papiersoortnaam aan een lade toe bij het koppelen of ontkoppelen van de lade.

  1. Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat het bericht Gereed wordt weergegeven.

  2. Raak aan op het beginscherm.

  3. Raak Paper Menu (Menu Papier) aan.

  4. Raak Paper Size/Type (Papierformaat/-soort) aan.

  5. Druk op de pijlen van de papiersoort voor de gewenste lade tot de juiste aangepaste soort verschijnt.

  6. Raak het nummer van de lade of MP Feeder Type (Soort U-lader) aan.

  7. Raak Submit (Indienen) aan.

Naam voor Aangepast <x> wijzigen

U kunt de Embedded Web Server of MarkVisionTM gebruiken om een andere naam dan Custom Type <x> (Aangepast <x>) te definiëren voor elk van de aangepaste papiersoorten die zijn geplaatst. Als een Custom Type <x>-naam wordt gewijzigd, wordt de nieuwe naam in de menu's weergegeven in plaats van Custom Type <x> (Aangepast <x>).

Een Custom Type <x>-naam (Aangepast <x>-naam) wijzigen vanaf de Embedded Web Server:

  1. Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.

    Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte.
  2. Klik op Settings (Instellingen).

  3. Klik onder Standaardinstellingen op Paper Menu (Menu Papier).

  4. Klik op Custom Names (Aangepaste namen).

  5. Typ een naam voor de papiersoort in een vak Aangepaste naam <x>.

    Opmerking: Deze aangepaste naam komt op de plaats van de naam van een aangepaste papiersoort <x> in de menu's Custom Types (Aangepaste soorten) en Paper Size/Type (Papierformaat/-soort).
  6. Klik op Verzenden.

  7. Klik op Custom Types (Aangepaste soorten).

    Aangepaste soorten wordt weergegeven, gevolgd door de aangepaste naam.

  8. Selecteer een instelling voor Paper Type (Papiersoort) uit de lijst naast de aangepaste naam.

  9. Klik op Verzenden.