Security (Beveiliging), menu

Beveiligingsinstellingen bewerken, menu

Optie

Functie

Reservewachtwoord bewerken

Een reservewachtwoord maken.

Opmerking: Dit menu-item verschijnt alleen als er een reservewachtwoord is.

Bouwstenen bewerken

Interne accounts, NTLM, verschillende instellingen, wachtwoord en pincode bewerken.

Beveiligingssjablonen bewerken

Een beveiligingssjabloon toevoegen of bewerken.

Toegangscontrole bewerken

De toegang tot de printermenu’s, firmware-updates, wachttaken en andere toegangspunten beheren.


Menu Overige beveiligingsinstellingen

Optie

Functie

Aanmeldbeperkingen

Mislukte aanmeldingen

Tijdsbestek voor mislukte pogingen

Vergrendelingstijd

Time-out voor aanmelding via bedieningspaneel

Time-out voor externe aanmelding

Het aantal en tijdsbestek beperken voor mislukte aanmeldingspogingen vanaf het bedieningspaneel van de printer voordat alle gebruikers worden geblokkeerd.

Opmerkingen:

  • Mislukte aanmeldingen geeft het aantal mislukte aanmeldingen aan voordat gebruikers worden geblokkeerd. Instelbereik van 1–10 pogingen. 3 pogingen is de standaardfabrieksinstelling.
  • Tijdsbestek voor mislukte pogingen geeft het tijdsbestek aan waarin mislukte pogingen kunnen plaatsvinden voordat gebruikers worden geblokkeerd. Instelbereik van 1–60 minuten. 5 minuten is de standaardinstelling.
  • Vergrendelingstijd geeft aan hoe lang gebruikers worden geblokkeerd wanneer de limiet voor mislukte aanmeldingen is overschreden. Instelbereik van 1–60 minuten. 5 minuten is de standaardinstelling. 1 geeft aan dat de printer geen vergrendelingstijd oplegt.
  • Time-out voor aanmelding via bedieningspaneel bepaalt hoe lang het startscherm van de printer inactief kan blijven voordat de gebruiker automatisch wordt afgemeld. Instelbereik van 1–900 seconden. 30 seconden is de standaardinstelling.
  • Time-out voor externe aanmelding bepaalt hoe lang de externe interface inactief kan blijven voordat de gebruiker automatisch wordt afgemeld. Instelbereik van 1–120 minuten. 10 minuten is de standaardinstelling.
Jumper voor opnieuw instellen beveiliging

Toegangsbeheer = Geen beveiliging

Geen effect

Standaardfabrieksinstellingen herstellen

De beveiligingsinstellingen aanpassen.

Opmerkingen:

  • Als u Toegangsbeheer = Geen beveiliging selecteert, blijven alle beveiligingsgegevens behouden die de gebruiker heeft opgegeven. Geen beveiliging is de standaardinstelling.
  • Als u Geen effect selecteert, heeft het opnieuw instellen van de printer geen invloed op de geconfigureerde beveiliging.
  • Als u Standaardfabrieksinstellingen herstellen selecteert, worden alle beveiligingsgegevens die de gebruiker heeft opgegeven, verwijderd en wordt de standaardwaarde hersteld voor elke instelling in het menu Overige beveiligingsinstellingen.
Verificatie LDAP-certificaat

Vereisen

Proberen

Toestaan

Nooit

Toestaan dat gebruikers een servercertificaat kunnen aanvragen.

Opmerkingen:

  • Met Vereisen wordt een servercertificaat aangevraagd. Als een onjuist certificaat of geen certificaat wordt geleverd, wordt de sessie meteen afgebroken. Vereisen is de standaardinstelling.
  • Met Proberen wordt een servercertificaat aangevraagd. Als er geen certificaat wordt geleverd, gaat de sessie gewoon door. Als een onjuist certificaat wordt geleverd, wordt de sessie meteen afgebroken.
  • Met Toestaan wordt een servercertificaat aangevraagd. Als er geen certificaat wordt geleverd, gaat de sessie gewoon door. Als een onjuist certificaat wordt geleverd, wordt het certificaat genegeerd en gaat de sessie gewoon door.
  • Met Nooit wordt geen servercertificaat aangevraagd.
Minimumlengte pin

1–16

Het aantal cijfers van de pincode beperken.

Opmerking: 4 is de standaardinstelling.


Menu Beveiligd afdrukken

Optie

Functie

Max. ongeldige PIN

Uit

2–10

Het aantal keren beperken dat een ongeldige PIN-code kan worden ingevoerd.

Opmerkingen:

  • Dit menu wordt alleen weergegeven als er een geformatteerde, niet-defecte vaste schijf in de printer is geïnstalleerd.
  • Wanneer de limiet is bereikt, worden de afdruktaken voor de betreffende gebruikersnaam en PIN verwijderd.
Vervaltijd beveiligde taak

Uit

1 uur

4 uur

24 uur

1 week

De duur beperken dat een beveiligde afdruktaak aanwezig blijft in de printer voordat de taak wordt verwijderd.

Opmerkingen:

  • Als de instelling voor Vervaltijd taak wordt gewijzigd terwijl er beveiligde afdruktaken aanwezig zijn in het RAM-geheugen of op de vaste schijf van de printer, wordt de vervaltijd van deze afdruktaken niet ingesteld op de nieuwe standaardwaarde.
  • Wanneer de printer wordt uitgeschakeld, worden alle beveiligde taken in het RAM-geheugen van de printer verwijderd.
Vervaltijd taak herhalen

Uit

1 uur

4 uur

24 uur

1 week

Een tijdlimiet instellen voor het bewaren van afdruktaken.

Vervaltijd taak controleren

Uit

1 uur

4 uur

24 uur

1 week

Een tijdlimiet instellen voor het bewaren van afdruktaken waarvoor verificatie vereist is.

Vervaltijd taak reserveren

Uit

1 uur

4 uur

24 uur

1 week

Een tijdlimiet instellen voor het bewaren van afdruktaken die op een later tijdstip worden afgedrukt.


menu Tijdelijke gegevensbestanden wissen

Met Tijdelijke gegevensbestanden wissen wist u alleen afdrukgegevens op de vaste schijf van de printer die momenteel niet door het bestandssysteem worden gebruikt. Alle permanente gegevens van de vaste schijf van de scanner, zoals gedownloade lettertypen, macro's en taken in de wachtrij, blijven behouden.

Opmerking: Dit menu wordt alleen weergegeven als er een geformatteerde, werkende vaste schijf is geïnstalleerd.

Optie

Tot

Wismodus

Uit

Automatisch

Handmatig

Geef de modus op voor het wissen van tijdelijke gegevensbestanden.

Opmerking: "Automatisch" is de standaardinstelling.

Automatische methode

Eén doorgang

Meerdere doorgangen

Geef een methode voor het automatisch wissen van de schijf op.

Opmerkingen:

  • Eén doorgang is de standaardinstelling.
  • Zeer vertrouwelijke informatie kan het beste alleen met de methode Meerdere doorgangen worden gewist.
Handmatige methode

Eén doorgang

Meerdere doorgangen

Geef een methode voor het handmatig wissen van de schijf op.

Opmerking: Eén doorgang is de standaardinstelling.

Geplande methode

Eén doorgang

Meerdere doorgangen

Geef een methode voor het gepland wissen van de schijf op.

Opmerking: Eén doorgang is de standaardinstelling.


Menu Controlelog voor beveiliging

Optie

Functie

Log exporteren

Instellen dat een bevoegde gebruiker het beveiligingslogbestand kan exporteren.

Opmerkingen:

  • Als u het controlelogbestand wilt exporteren vanaf het bedieningspaneel van de printer, sluit u een flashstation aan op de printer.
  • Als u het logbestand wilt exporteren vanuit de Embedded Web Server, moet u het downloaden naar een computer.
Log verwijderen

Ja

Nee

Opgeven of controlelogs worden verwijderd.

Opmerking: Ja is de standaardinstelling.

Log configureren

Controle inschakelen

Ja

Nee

Extern systeemlog inschakelen

Ja

Nee

Externe systeemlogserver

[reeks van 256 tekens]

Externe systeemlogpoort

1–65535

Externe systeemlogmethode

Normaal UDP

Stunnel

Externe systeemlogvoorziening

0–23

Gedrag bij log vol

Oudste items vervangen

Log per e-mail verzenden en vervolgens alle items verwijderen

E-mailadres van beheerder

[reeks van 256 tekens]

Export digitaal ondertekenen

Uit

Aan

Ernst van te loggen gebeurtenissen

0–7

Extern systeemlog voor niet-vastgelegde gebeurtenissen

Nee

Ja

Melding: e-maillog gewist

Nee

Ja

Melding: terugloop e-maillog

Nee

Ja

Melding: e-mail % vol

Nee

Ja

Meldingsniveau % vol

1–99

Melding: export e-maillog

Nee

Ja

Melding: e-mailloginstellingen gewijzigd

Nee

Ja

Regeleinden log

LF (\n)

CR (\r)

CRLF (\r\n)

Opgeven of en hoe de controlelogbestanden worden gemaakt.

Opmerkingen:

  • Met Controle inschakelen wordt bepaald of gebeurtenissen worden geregistreerd in het beveiligde controlelogbestand en in het externe systeemlog. Nee is de standaardinstelling.
  • Met Extern systeemlog inschakelen wordt bepaald of de logbestanden worden verzonden naar een externe server. Nee is de standaardinstelling.
  • Met Externe systeemlogserver wordt bepaald welke waarde wordt gebruikt om logbestanden te verzenden naar de server met het externe systeemlog. 4 is de standaardinstelling.
  • Met Externe systeemlogpoort wordt de poort vastgesteld waarmee de printer geregistreerde gebeurtenissen naar een externe server verzendt.
  • Met Externe systeemlogmethode wordt het protocol vastgesteld dat door de printer wordt gebruikt om geregistreerde gebeurtenissen naar een externe server te verzenden. Normaal UDP is de standaardinstelling.
  • Met Externe systeemlogvoorziening wordt bepaald welke voorzieningswaarde de printer gebruikt wanneer gebeurtenissen worden verzonden naar de server met het externe systeemlog. 4 is de standaardinstelling.
  • Met Gedrag bij log vol wordt bepaald wat de printer doet als het logbestand de volledige toegewezen geheugenruimte beslaat. Oudste items vervangen is standaardinstelling.
  • E-mailadres van beheerder kan één e-mailadres bevatten of een lijst met meerdere e-mailadressen die zijn gescheiden met een komma.
  • Met Exports digitaal ondertekenen wordt bepaald of de printer elk geëxporteerd beveiligingslogbestand automatisch ondertekent. Uit is de standaardinstelling.
  • Met Ernst van te loggen gebeurtenissen wordt de ernst van elke gebeurtenis geregistreerd. 4 is de standaardinstelling.
  • Met Extern systeemlog voor niet-vastgelegde gebeurtenissen wordt bepaald of de printer gebeurtenissen waarvan de ernstwaarde hoger is dan de waarde bij Ernst van te loggen gebeurtenissen, naar een externe server verzendt. Nee is de standaardinstelling.
  • Met Melding: e-maillog gewist wordt bepaald of de printer een e-mailbericht naar de beheerder verzendt wanneer een logbestand wordt verwijderd via het bedieningspaneel van de printer of de Embedded Web Server. Nee is de standaardinstelling.
  • Melding: terugloop e-maillog wordt bepaald of de printer een e-mailbericht naar de beheerder verzendt als items zijn verwijderd uit het logbestand. Nee is de standaardinstelling.
  • Met Meldingsniveau % vol wordt bepaald of de ruimte die het logbestand inneemt, gelijk is aan of groter dan de waarde die is ingesteld voor het meldingsniveau. 90 is de standaardinstelling.
  • Met Melding: e-mail % vol wordt bepaald of de printer een e-mailbericht naar de beheerder verzendt als het logbestand een bepaalde hoeveelheid van de toegewezen ruimte heeft bereikt. Nee is de standaardinstelling.
  • Melding: export e-maillog wordt bepaald of de printer een e-mailbericht naar de beheerder verzendt als een logbestand is geëxporteerd. Nee is de standaardinstelling.
  • Met Melding: e-mailloginstellingen gewijzigd wordt bepaald of de printer een e-mailbericht naar de beheerder verzendt als de waarde voor de instelling Controle inschakelen is gewijzigd.

Menu Datum en tijd instellen

Optie

Functie

Huidige datum en tijd

De huidige datum- en tijdinstellingen voor de printer weergeven.

Handmatig datum en tijd instellen

De datum en tijd opgeven.

Opmerkingen:

  • Datum/tijd heeft de notatie JJJJ-MM-DD UU:MM:SS.
  • Handmatige instelling van de datum en tijd zet de instellingen voor NTP inschakelen op Nee.
Tijdzone

De tijdzone selecteren.

Opmerking: GMT is de standaardinstelling.

Automatisch zomertijd gebruiken

Aan

Uit

De printer zo instellen dat de toepasselijke begin- en eindtijd van de zomertijd worden gebruikt overeenkomstig de tijdzone-instelling van de printer.

Opmerking: Aan is de standaardinstelling en gebruikt de toepasselijke zomertijd die gekoppeld is aan de tijdzone-instelling.

Aangepaste instelling tijdzone

Verschuiving UTC

Eerste week zomertijd

Eerste dag zomertijd

Eerste maand zomertijd

Starttijd zomertijd

Laatste week zomertijd

Laatste dag zomertijd

Laatste maan zomertijd

Eindtijd zomertijd

Verschuiving zomertijd

De tijdzone selecteren.

NTP inschakelen

Aan

Uit

Het netwerktijdprotocol, dat de klokken van printers op een netwerk synchroniseert, in- of uitschakelen.

Opmerking: Aan is de standaardinstelling.

NTP-server

Het NTP-serveradres weergeven.

Verificatie inschakelen

Uit

Aan

De verificatie-instelling in- of uitschakelen.

Opmerkingen:

  • Uit is de standaardinstelling.
  • Als de verificatie-instelling is ingeschakeld, vraagt de printer om gebruikersreferenties, zoals gebruikers-id en wachtwoord.