Met deze optie kunt u het type materiaal en de bron van het origineel opgeven.
U kunt kiezen uit de inhoudstypen Tekst, Tekst/foto, Foto of Afbeeldingen.
Tekst: gebruik deze instelling als de inhoud van het originele document vooral bestaat uit tekst en lijnillustraties.
Afbeeldingen: gebruik deze instelling als het originele document vooral bestaat uit zakelijke illustraties zoals cirkeldiagrammen, staafdiagrammen en animaties.
Tekst/foto: gebruik deze functie als het originele document bestaat uit een combinatie van tekst, afbeeldingen en foto's.
Foto: gebruik deze instelling als het originele document vooral bestaat uit foto's of afbeeldingen.
Kies een inhoudbron: Kleurenlaser, Zwart-wit laser, Inkjet, Foto/film, Tijdschrift, Krant, Drukpers of Overige.
Kleurenlaser: gebruik deze instelling als het originele document is afgedrukt met een kleurenlaserprinter.
Zwart-witlaser: gebruik deze instelling als het originele document is afgedrukt met een zwart-witlaserprinter.
Inkjet: gebruik deze instelling als het originele document is afgedrukt met een inkjetprinter.
Foto/film: gebruik deze instelling als het originele document vooral bestaat uit foto's van film.
Tijdschrift: gebruik deze instelling als het originele document uit een tijdschrift afkomstig is.
Krant: gebruik deze instelling als het originele document uit een krant afkomstig is.
Drukpers: gebruik deze instelling als het originele document is afgedrukt met een drukpers.
Overige: gebruik deze instelling als het originele document is afgedrukt met een andere of onbekende printer.
Met deze opties geeft u aan u hoe nauwkeurig de scanner het document bekijkt dat u wilt faxen. Als u een foto, een tekening met fijne lijnen of een document met zeer kleine letters wilt faxen, moet u de resolutie verhogen. Hierdoor duurt het scannen langer en wordt de kwaliteit van de uitgevoerde fax verbeterd.
Standaard: geschikt voor de meeste documenten
Fijn 200 dpi: aanbevolen voor documenten met kleine letters
Superfijn 300 dpi: aanbevolen voor originelen met kleine details
Ultrafijn 600 dpi: aanbevolen voor documenten met afbeeldingen en foto's
Opmerking: Fijn 200 dpi en Superfijn 300 dpi worden weergegeven als afdrukken in kleur is geselecteerd. |
Met deze optie geeft u aan hoeveel lichter of donkerder de fax moet worden in vergelijking met het origineel.
Met deze optie kunt u de instellingen voor Zijden (Duplex), Afdrukstand en Inbinden wijzigen.
Zijden (Duplex): hier kunt u opgeven of het originele document simplex (op één zijde bedrukt) of duplex (op beide zijden bedrukt) is. Tevens wordt hiermee aangegeven wat moet worden gescand voor de fax.
Afdrukstand: hier kunt u de afdrukstand van het originele document opgeven en de instellingen voor Zijden en Inbinden afstemmen op de afdrukstand.
Inbinden: hier kunt u opgeven of het originele document aan de lange of korte zijde is ingebonden.
Met deze optie wordt de eerste pagina van de afbeelding weergegeven voordat deze in de fax wordt opgenomen. Nadat de eerste pagina is gescand, wordt het scannen onderbroken en wordt een voorbeeldafbeelding weergegeven.
Hiermee kunt u een fax op een later tijdstip of op een latere datum verzenden.
Stel uw fax in.
Blader in het startscherm naar:
Vertraagd verzenden > voer de datum en tijd in waarop u de fax wilt verzenden > Gereed
Opmerking: Als de printer uitgeschakeld is op het tijdstip dat de fax had moeten worden verzonden, wordt de fax verzonden wanneer de printer weer wordt ingeschakeld. |
Deze instelling kan vooral handig zijn als u informatie verzendt naar faxlijnen die niet dadelijk beschikbaar zijn tijdens bepaalde uren of als verzendtijden goedkoper zijn.