Kopieerinstellingen aanpassen

Van het ene formaat naar het andere kopiëren

  1. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.

    Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
  2. Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.

  3. Raak Copy (Kopiëren) aan op het beginscherm.

  4. Raak Copy from (Kopiëren van) aan en selecteer het formaat van het origineel.

  5. Raak Copy to (Kopiëren naar) aan en selecteer het gewenste formaat van de kopie.

    Opmerking: Als het geselecteerde formaat verschilt van het formaat onder “Kopiëren van”, maakt de printer de kopie automatisch passend voor het afdrukmateriaal.
  6. Raak Copy It (Kopiëren) aan.

Kopieën maken op papier uit een bepaalde lade

Tijdens het kopieerproces kunt u de lade met het gewenste soort papier selecteren. Als zich in de universeellader bijvoorbeeld speciaal afdrukmateriaal bevindt waarop u kopieën wilt maken, gaat u als volgt te werk:

  1. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.

    Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
  2. Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.

  3. Raak Copy (Kopiëren) aan op het beginscherm.

  4. Raak Copy from (Kopiëren van) aan en selecteer het formaat van het origineel.

  5. Raak Kopiëren naar aan en raak vervolgens Manual Feeder (Handmatige invoer) aan of de lade met het gewenste soort papier.

    Opmerking: Als u Manual Feeder (Handmatige invoer) kiest, moet u ook de papiersoort en het papierformaat selecteren.
  6. Raak Copy It (Kopiëren) aan.

Een document kopiëren dat verschillende papierformaten omvat

Gebruik de ADI om een origineel document te kopiëren dat verschillende papierformaten bevat. Afhankelijk van de papierformaten die in de laden zijn geplaatst en de instellingen "Kopiëren naar" en "Kopiëren van", wordt elke kopie afgedrukt op verschillende papierformaten (voorbeeld 1) of passend gemaakt voor één formaat papier (voorbeeld 2).

Voorbeeld 1: kopiëren naar verschillende papierformaten

De printer heeft twee papierladen, één met papier van Letter-formaat en één met papier van Legal-formaat. U wilt een document kopiëren dat bestaat uit pagina's van Letter-formaat en pagina's van Legal-formaat.

  1. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde als eerste in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.

    Opmerking: plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
  2. Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.

  3. Raak Kopiëren aan op het Home-scherm.

  4. Raak Kopiëren van aan en daarna Automatische formaatdetectie.

  5. Raak Kopiëren naar aan en daarna Formaat automatisch vaststellen.

  6. Raak Kopiëren aan.

    De scanner herkent de verschillende papierformaten terwijl deze worden gescand. Kopieën worden afgedrukt op verschillende papierformaten, identiek aan de papierformaten van het originele document.

Voorbeeld 2: kopiëren naar één formaat papier

De printer heeft één papierlade. Deze is gevuld met papier van Letter-formaat. U wilt een document kopiëren dat bestaat uit pagina's van Letter-formaat en pagina's van Legal-formaat.

  1. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde als eerste in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.

    Opmerking: plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
  2. Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.

  3. Raak Kopiëren aan op het Home-scherm.

  4. Raak Kopiëren van aan en raak vervolgens Combinatie formaten aan.

  5. Raak Kopiëren naar aan en daarna Letter.

  6. Raak Kopiëren aan.

    De scanner herkent de verschillende papierformaten terwijl deze worden gescand en maakt de pagina's van Legal-formaat passend voor Letter-formaat.

Kopiëren op beide zijden van het papier (duplex/dubbelzijdig)

  1. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADI) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.

    Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
  2. Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, dient u de papiergeleiders aan te passen.

  3. Raak Kopiëren aan op het beginscherm.

  4. Raak in het gedeelte Zijden (Duplex) de knop aan waarop de gewenste duplexmethode staat aangegeven.

    Het eerste cijfer verwijst naar het aantal zijden van het origineel en het tweede cijfer verwijst naar het aantal zijden van de kopie. Selecteer bijvoorbeeld de optie voor 1-zijdig naar 2-zijdig als de originele documenten enkelzijdig zijn en u dubbelzijdige kopieën wilt.

  5. Raak Kopiëren aan.

Kopieën verkleinen of vergroten

Kopieën kunnen worden verkleind tot 25% van het originele formaat of vergroot tot 400% van het originele formaat. De standaardinstelling voor Schalen is Autom. Als u Schalen op Auto laat staan, wordt het origineel passend gemaakt voor het formaat van het papier waarop de kopie wordt afgedrukt.

Als u een kopie wilt verkleinen of vergroten, gaat u als volgt te werk:

  1. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.

    Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
  2. Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.

  3. Raak Copy (Kopiëren) aan op het beginscherm.

  4. Raak in het gebied Scale (Schalen) de pijlen aan om uw kopieën te vergroten of te verkleinen.

    Als u "Kopiëren naar" of "Kopiëren van" aanraakt nadat u Schalen handmatig hebt ingesteld, wordt de waarde weer ingesteld op Autom.

  5. Raak Copy It (Kopiëren) aan.

De kopieerkwaliteit aanpassen

  1. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde als eerste in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.

    Opmerking: plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
  2. Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.

  3. Raak Kopiëren aan op het Home-scherm.

  4. Raak onder Inhoud de pijl naar links of naar rechts aan om te selecteren wat u wilt kopiëren:

    • Tekst: als het origineel hoofdzakelijk bestaat uit tekst of lijnwerk

    • Tekst/foto: deze functie kunt u gebruiken als het origineel tekst en afbeeldingen of foto's bevat

    • Foto: als het origineel een kwalitatief zeer goede foto of afdruk van een inkjetprinter is

    • Afgedrukte afbeelding: gebruik deze instelling om kopieën te maken van rasterfoto's, van afbeeldingen zoals documenten die zijn afgedrukt op een laserprinter, of van pagina's uit tijdschriften of kranten die overwegend uit afbeeldingen bestaan

  5. Raak Kopiëren aan.

Exemplaren sorteren

Als u meerdere exemplaren van een document afdrukt, kunt u elk exemplaar als een set laten afdrukken (gesorteerd) of de exemplaren als groepen pagina's laten afdrukken (niet gesorteerd).

Gesorteerd

Niet gesorteerd


Standaard is Sorteren ingeschakeld. Als u niet wilt dat de kopieën worden gesorteerd, wijzigt u de instelling in Uit.

U kunt als volgt Sorteren uitschakelen:

  1. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.

    Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
  2. Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.

  3. Raak Copy (Kopiëren) aan op het beginscherm.

  4. Gebruik het toetsenblok om het aantal exemplaren in te voeren.

  5. Raak Off (Uit) aan als u niet wilt dat uw kopieën worden gesorteerd.

  6. Raak Copy It (Kopiëren) aan.

Scheidingsvellen invoegen tussen exemplaren

  1. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.

    Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
  2. Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.

  3. Raak Copy (Kopiëren) aan op het beginscherm.

  4. Raak Options (Opties) aan.

  5. Raak Separator Sheets (Scheidingsvellen) aan.

    Opmerking: Sorteren moet zijn ingeschakeld om scheidingsvellen tussen exemplaren te kunnen invoegen. Als Sorteren is uitgeschakeld, worden de scheidingsvellen aan het eind van de afdruktaak ingevoegd.
  6. Selecteer een van de volgende opties:

    • Between Copies (Tussen exemplaren)

    • Between Jobs (Tussen taken)

    • Between Pages (Tussen pagina's)

  7. Raak Done (Gereed) aan.

  8. Raak Copy It (Kopiëren) aan.

Meerdere pagina's op één vel kopiëren

Om papier te besparen kunt u twee of vier opeenvolgende pagina's van een document met meerdere pagina's op één vel papier kopiëren.

Opmerkingen:

  1. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.

    Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
  2. Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.

  3. Raak Copy (Kopiëren) aan op het beginscherm.

  4. Selecteer een instelling voor dubbelzijdig afdrukken.

  5. Raak Options (Opties) aan.

  6. Raak Paper Saver (Papierbesparing) aan.

  7. Selecteer de gewenste uitvoer.

  8. Met de optie Print Page Borders (Paginaranden afdrukken) kunt u rondom elke pagina van het origineel een kader afdrukken.

  9. Raak Done (Gereed) aan.

  10. Raak Copy It (Kopiëren) aan.

Een aangepaste taak maken (taak samenstellen)

U gebruikt Aangepaste taak om één kopieertaak samen te stellen uit een of meerdere sets originelen. Elke set kan volgens verschillende taakparameters worden gescand. Als een kopieertaak wordt verzonden terwijl Aangepaste taak is ingeschakeld, wordt de eerste originelenset volgens de opgegeven parameters gescand. De volgende set wordt volgens dezelfde of andere parameters gescand.

De definitie van een set hangt af van de scanbron:

Bijvoorbeeld:

  1. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.

    Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat.
  2. Als u een document in de automatische documentinvoer plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.

  3. Raak Copy (Kopiëren) aan op het beginscherm.

  4. Raak Options (Opties) aan.

  5. Raak Custom Job (Aangepaste taak) aan.

  6. Touch On (Aan).

  7. Raak Done (Gereed) aan.

  8. Raak Copy It (Kopiëren) aan.

    Wanneer de laatste pagina van de set wordt gescand, verschijnt het scanscherm.

  9. Plaats het volgende document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde eerst in de ADF (Als u scant via de glasplaat, plaatst u het document met de bedrukte zijde naar beneden). Raak vervolgens Scan the Automatic Document Feeder (Scannen vanaf de automatische documentinvoer) of Scan the flatbed (Scannen vanaf de flatbed) aan.

    Opmerking: Pas indien nodig de taakinstellingen aan.
  10. Als u nog een document wilt scannen, plaatst u het volgende document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde eerst in de ADF (Als u scant via de glasplaat, plaatst u het document met de bedrukte zijde naar beneden). Raak vervolgens Scan the Automatic Document Feeder (Scannen vanaf de automatische documentinvoer) of Scan the flatbed (Scannen vanaf de flatbed) aan. Raak anders Finish the job (Taak voltooien) aan.