Faxen in een wachtrij zetten en doorsturen

Faxen in wachtrij

Met deze optie kunt u ontvangen faxen in de wachtrij zetten zodat ze niet worden afgedrukt totdat u daar toestemming voor geeft. U kunt faxen handmatig uit de wachtrij halen of op een geplande datum of tijd.

  1. Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.

    Opmerking: als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een pagina met netwerkinstellingen af en zoekt u het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte.
  2. Klik op Instellingen.

  3. Klik op Faxinstellingen.

  4. Klik op Analoge faxinstellingen.

  5. Klik op Faxen in wachtrij.

  6. Typ een wachtwoord in het vak Wachtwoord voor afdrukken van faxen.

    Opmerking: het is mogelijk dat dit in sommige gevallen niet van toepassing is.
  7. Selecteer in het vak Modus Fax in wachtstand een van de volgende opties:

    • Uit

    • Altijd aan

    • Handinvoer

    • Gepland

  8. Als u Gepland hebt geselecteerd, gaat u verder met de volgende stappen. Anders klikt u op Indienen.

    1. Klik op Wachtschema fax.

    2. Selecteer in het menu Actie Faxen in wachtrij.

    3. In het menu Tijd selecteert u de tijd waarop u de faxen in de wachtrij wilt vrijgeven.

    4. In het menu Dag(en) selecteert u de dag waarop u de faxen in de wachtrij wilt vrijgeven.

    5. Klik op Toevoegen.

Een fax doorsturen

Met deze optie kunt u ontvangen faxen afdrukken en doorsturen naar een faxnummer, e-mailadres, FTP-site of LDSS.

  1. Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.

    Opmerking: als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een pagina met netwerkinstellingen af en zoekt u het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte.
  2. Klik op Instellingen.

  3. Klik op Faxinstellingen.

  4. Klik op Analoge faxinstellingen.

  5. Selecteer in het menu Fax doorsturen bij de instellingen voor Faxen ontvangen een van de volgende opties:

    • Afdrukken

    • Afdrukken en doorsturen

    • Doorsturen

  6. Selecteer in het menu “Doorsturen naar” een van de volgende opties:

    • Faxen

    • E-mail

    • FTP

    • LDSS

    • eSF

  7. Klik in het vak Doorsturen naar snelkoppeling en voer het snelkoppelingsnummer in waar de fax naartoe moet worden doorgestuurd.

    Opmerking: het snelkoppelingsnummer moet een geldig snelkoppelingsnummer zijn voor de instelling die is geselecteerd in het menu Doorsturen naar.
  8. Klik op Indienen.