Kopieerproblemen oplossen

De kopieerfunctie reageert niet

Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:

Kijk of er foutberichten op het display worden weergegeven.

Verwijder eventuele foutberichten.


Controleer de stroomtoevoer

Controleer of de stekker van de printer goed in het stopcontact zit, of het apparaat is ingeschakeld en of Gereed op het display wordt weergegeven.

De klep van de scannereenheid kan niet worden gesloten

Controleer of de klep niet wordt geblokkeerd:

  1. Til de scannereenheid op.

  2. Verwijder eventuele blokkades terwijl u de klep open houdt.

  3. Laat de scannereenheid zakken.

Slechte kwaliteit van kopieën

Hier volgen enkele voorbeelden van een slechte kopieerkwaliteit:

Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:

Kijk of er foutberichten op het display worden weergegeven.

Verwijder eventuele foutberichten.


De toner is mogelijk bijna op

Als 88 Cartridge is bijna leeg wordt weergegeven of als de afdruk vaag is, kunt u als volgt proberen de levensduur van de inktcartridge te verlengen:


De glasplaat van de scanner is mogelijk vuil

Reinig de glasplaat met een schone, stofvrije doek die met water is bevochtigd. Zie De glasplaat reinigen voor meer informatie.


De kopie is te licht of juist te donker

Stel de kopieerdichtheid bij.


Controleer de kwaliteit van het origineel

Zorg dat het document van goede kwaliteit is.


Controleer de plaatsing van het origineel

Zorg dat het document of de foto linksboven op de glasplaat is geplaatst, met de bedrukte zijde naar beneden.


Ongewenste toner op de achtergrond


Op de uitvoer verschijnen patronen (moiré)


Tekst is licht of bijna niet leesbaar


De uitvoer ziet er flets of overbelicht uit.

Documenten of foto's worden worden gedeeltelijk gekopieerd

Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:

Controleer de plaatsing van het origineel

Zorg dat het document of de foto linksboven op de glasplaat is geplaatst, met de bedrukte zijde naar beneden.


Controleer de instelling voor papierformaat

Zorg dat de instelling voor papierformaat overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst:

  1. Controleer op het bedieningspaneel van de printer de instelling voor papierformaat in het menu Papier.

  2. Geef de juiste instelling voor formaat op voor u de taak verzendt voor afdrukken:

    • Windows: geef het formaat op dat is ingesteld in Printereigenschappen.

    • Macintosh: geef het formaat op dat is ingesteld in het dialoogvenster Pagina-instelling.