De printer op een bedraad netwerk installeren

Gebruik de volgende aanwijzingen om de printer op een bedraad netwerk te installeren. Deze instructies gelden voor ethernet- en glasvezelnetwerkverbindingen.

Controleer het volgende voor u de printer installeert op een bedraad netwerk:

Voor Windows-gebruikers

  1. Plaats de cd Software en documentatie in de computer.

    Wacht totdat het welkomstscherm wordt weergegeven.

    Als de cd niet binnen een minuut start, gaat u als volgt te werk:

    1. Klik op of op Start en klik vervolgens op Uitvoeren.

    2. Typ bij Start > Zoeken of Start > Uitvoeren D:\setup.exe. Hierbij staat D voor de letter van uw cd- of dvd-station.

  2. Klik op Printer en software installeren.

  3. Klik op Akkoord om de licentieovereenkomst te accepteren.

  4. Selecteer Aanbevolen en klik vervolgens op Volgende.

    Opmerking: als u de printer wilt configureren voor gebruik met een statisch IP-adres via IPv6 of printers wilt configureren via scripts, kiest u Aangepast en volgt u de aanwijzigen op het scherm.
  5. Select Aangesloten op bedraad netwerk en klik op Volgende.

  6. Selecteer de printerfabrikant in de lijst.

  7. Selecteer het printermodel in de lijst en klik op Volgende.

  8. Selecteer de printer in de lijst met gevonden netwerkprinters en klik op Voltooien.

    Opmerking: als de geconfigureerde printer niet wordt weergegeven, klikt u op Poort toevoegen en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
  9. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.

Voor Macintosh-gebruikers

  1. Stel in dat de DHCP-server van het netwerk een IP-adres toewijst aan de printer.

  2. Druk vanaf de printer de pagina met netwerkinstellingen af. Zie Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken voor meer informatie over het afdrukken van een pagina met netwerkinstellingen.

  3. Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een pagina met netwerkinstellingen af en zoekt u het adres in het TCP/IP-gedeelte. U hebt het IP-adres nodig als u de toegang voor computers configureert die zich op een ander subnet bevinden dan de printer.

  4. Installeer de stuurprogramma's en voeg de printer toe.

    1. Installeer een PPD-bestand op de computer:

      1. Plaats de cd Software en documentatie in het cd- of dvd-station.

      2. Dubbelklik op het installatiepakket voor de printer.

      3. Klik in het welkomstvenster op Doorgaan.

      4. Klik nogmaals op Doorgaan nadat u het Leesmij-bestand hebt gelezen.

      5. Lees de licentieovereenkomst door, klik op Doorgaan en klik vervolgens op Akkoord om akkoord te gaan met de voorwaarden van de overeenkomst.

      6. Kies een bestemming en klik op Doorgaan.

      7. Klik in het scherm voor eenvoudige installatie op Installeren.

      8. Voer het gebruikerswachtwoord in en klik vervolgens op OK.

        Alle benodigde software wordt op de computer geïnstalleerd.

      9. Klik op Opnieuw opstarten wanneer de installatie is voltooid.

    2. Voeg de printer toe:

      • Voor afdrukken via IP:

        Mac OS X versie 10.5 of later
        1. Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.

        2. Klik op Afdrukken & faxen.

        3. Klik op +.

        4. Klik op IP.

        5. Typ het IP-adres van de printer in het adresveld.

        6. Klik op Toevoegen.

        In Mac OS X versie 10.4 en eerder
        1. Klik op het bureaublad van de Finder op Ga > Toepassingen.

        2. Dubbelklik op Hulpprogramma's.

        3. Dubbelklik op Printerconfiguratie of Afdrukbeheer.

        4. Klik op Toevoegen in de printerlijst.

        5. Klik op IP.

        6. Typ het IP-adres van de printer in het adresveld.

        7. Klik op Toevoegen.

      • Voor afdrukken via AppleTalk:

        In Mac OS X versie 10.5
        1. Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.

        2. Klik op Afdrukken & faxen.

        3. Klik op +.

        4. Klik op AppleTalk.

        5. Selecteer de printer uit de lijst.

        6. Klik op Toevoegen.

        In Mac OS X versie 10.4 en eerder
        1. Klik op het bureaublad van de Finder op Ga > Toepassingen.

        2. Dubbelklik op Hulpprogramma's.

        3. Dubbelklik op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.

        4. Klik op Toevoegen in de printerlijst.

        5. Selecteer het tabblad Standaardbrowser.

        6. Klik op Meer printers.

        7. Kies AppleTalk in het eerste pop-upmenu.

        8. Selecteer Lokale AppleTalk-zone in het tweede pop-upmenu.

        9. Selecteer de printer uit de lijst.

        10. Klik op Toevoegen.

      Opmerking: als de printer niet in de lijst verschijnt, moet u deze mogelijk toevoegen met behulp van het IP-adres. Neem contact op met de afdeling voor systeemondersteuning voor hulp.