Zorg ervoor dat het papier vlak in de lade is geplaatst.
Verwijder geen laden terwijl de printer bezig is met afdrukken.
Plaats geen laden terwijl de printer bezig is met afdrukken. Plaats afdrukmateriaal voordat u gaat afdrukken of wacht tot u wordt gevraagd afdrukmateriaal te plaatsen.
Plaats niet te veel papier in de printer. Zorg ervoor dat de stapel niet hoger is dan de aangegeven maximale stapelhoogte.
Zorg ervoor dat de geleiders in de papierlade of de universeellader op de juiste wijze zijn ingesteld en niet te strak tegen het papier of de enveloppen zijn geplaatst.
Duw alle laden stevig in de printer nadat u het papier hebt geplaatst.
Gebruik uitsluitend aanbevolen papier of speciaal afdrukmateriaal.
Plaats nooit gekreukt, gevouwen, vochtig, gebogen of kromgetrokken papier.
Buig het papier en maak er een rechte stapel van voordat u het in de printer plaatst.
Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
Gebruik nooit papier van verschillend formaat, gewicht of soort in dezelfde papierbron.
Controleer of alle papierformaten en papiersoorten op de juiste wijze zijn ingesteld in de menu's op het bedieningspaneel van de printer.
Bewaar het papier volgens de aanbevelingen van de fabrikant.