Laden koppelen en ontkoppelen

Laden koppelen

Het koppelen van laden is handig bij grote afdruktaken of bij het afdrukken van meerdere exemplaren. Als een van de gekoppelde invoerladen leeg raakt, wordt automatisch de volgende gekoppelde invoerlade gebruikt. Als de instellingen Papierformaat en Papiersoort voor alle laden hetzelfde zijn, worden de laden automatisch gekoppeld. De instelling Papierformaat wordt automatisch vastgesteld aan de hand van de positie van de papiergeleiders in de laden, behalve lade 1 en de universeellader. Voor de universeellader moet u de instelling Papierformaat handmatig opgeven via het menu Papierformaat. De instelling Papiersoort moet voor alle laden worden ingesteld via het menu Papiersoort. De menu's Papiersoort en Papierformaat zijn beide beschikbaar vanuit het menu Papierformaat/-soort.

Laden ontkoppelen

Opmerking: Laden die instellingen hebben die afwijken van de instellingen van andere laden zijn niet gekoppeld.

Wijzig een van de volgende lade-instellingen:

Let op—Kans op beschadiging: Wijs geen papiersoortnaam toe die de in de lade geplaatste papiersoort niet nauwkeurig omschrijft. De temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk van de opgegeven papiersoort. Als een verkeerde papiersoort is geselecteerd, worden afdrukken mogelijk niet goed verwerkt.

Een aangepaste naam maken voor een papiersoort

  1. Blader in het beginscherm naar:

    het menupictogram >Menu Papier >Aangepaste namen

  2. Typ een aangepaste naam voor de papiersoort en pas de wijzigingen vervolgens toe.

  3. Raak Aangepaste soorten aan en controleer of de nieuwe aangepaste papiersoortnaam de aangepaste naam heeft vervangen.

Een aangepaste papiersoortnaam toewijzen

Embedded Web Server gebruiken

Wijs een aangepaste papiersoortnaam aan een lade toe bij het koppelen of ontkoppelen van laden.

  1. Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.

    Opmerkingen:

    • Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
    • Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden geladen.
  2. Klik op Instellingen >Menu Papier >Aangepaste soorten.

  3. Selecteer een aangepaste papiersoortnaam en selecteer vervolgens een papiersoort.

    Opmerking: Papier is de standaardpapiersoort voor alle aangepaste namen die door de gebruiker zijn gemaakt.
  4. Klik op Verzenden.

Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
  1. Blader in het beginscherm naar:

    het menupictogram >Menu Papier >Aangepaste soorten

  2. Selecteer een aangepaste papiersoortnaam en selecteer vervolgens een papiersoort.

    Opmerking: Papier is de standaardpapiersoort voor alle aangepaste namen die door de gebruiker zijn gemaakt.
  3. Raak Indienen aan.

Aangepaste naam configureren

Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u de Embedded Web Server gebruiken om een andere naam dan Aangepast [x] op te geven voor de aangepaste papiersoorten die in de printer zijn geplaatst.

  1. Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.

    Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, kunt u:
    • het IP-adres op het bedieningspaneel van de printer vinden in het TCP/IP-gedeelte in het menu Netwerken/Poorten.

    • een pagina met netwerkinstellingen afdrukken en het IP-adres in het TCP/IP-gedeelte zoeken.

  2. Klik op Instellingen > Menu Papier > Aangepaste soorten > selecteer de aangepaste naam die u wilt instellen > selecteer een papiersoort of speciale materiaalsoort > Verzenden.