De printer heeft standaardladen voor 150 vel (lade 1) en 250 vel (lade 2), en heeft mogelijk een of meer optionele laden voor 550 vel. Alle laden voor 550 vel ondersteunen dezelfde papierformaten en -soorten.
LET OP—KANS OP LETSEL: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade of lader plaatst om instabiliteit van de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden of laders gesloten tot u ze nodig hebt. |
Trek de lade naar buiten.
Onder in de lade zijn formaatindicatoren aangebracht. Gebruik deze indicatoren om de geleiders in de juiste stand te zetten.
Zorg ervoor dat u de breedtegeleider aan de achterzijde van de lade ontgrendelt. Druk de breedtegeleider in en schuif deze naar de juiste positie voor het formaat papier dat u in de lade plaatst.
Opmerking: Gebruik altijd de geleidervergrendeling voor de papierbreedte aan de achterzijde van de lade om te voorkomen dat de marges verschuiven. |
Druk de lengtegeleider in en schuif deze naar de juiste positie voor het formaat papier dat u in de lade plaatst.
Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een vlakke ondergrond de stapel recht.
Plaats de papierstapel met de aanbevolen afdrukzijde naar boven.
Opmerkingen:
Afdrukstand lange zijde | Afdrukstand korte zijde |
Pas zowel de breedte- als lengtegeleiders aan zodat deze licht tegen de rand van de stapel papier drukken. Zorg ervoor dat het papier losjes in de lade past, vlak ligt, en niet is omgebogen of gekreukt.
Stel het papierformaat in door de draaiknop rechtsom te draaien.
Vergrendel de breedtegeleider.
Plaats de lade terug in de printer.
Controleer of op het bedieningspaneel van de printer de papiersoort en het papierformaat zijn ingesteld op basis van het papier dat u in de lade hebt geplaatst.