Gebruik briefhoofdpapier dat speciaal is ontworpen voor laser- of LED-printers.
Maak eerst enkele proefafdrukken op het briefhoofdpapier voordat u grote hoeveelheden ervan aanschaft.
Waaier de vellen uit voordat u het briefhoofdpapier plaatst zodat de vellen niet aan elkaar blijven plakken.
Wanneer u wilt afdrukken op briefhoofdpapier, is het belangrijk dat u de juiste afdrukstand instelt.
Bron | Afdrukzijde | Papierafdrukstand |
---|---|---|
Opmerking: Informeer bij de fabrikant of leverancier of het gewenste voorbedrukte briefhoofdpapier geschikt is voor gebruik in laser- of LED-printers. | ||
Standaardladen en optionele laden (enkelzijdig afdrukken) | Het voorbedrukte briefhoofdpapier moet met de bedrukte zijde naar boven worden geplaatst. | Als het papier wordt ingevoerd met de korte rand, moet de bovenste rand van het vel met het logo tegen de rechterzijde van de lade worden geplaatst. Als het papier wordt ingevoerd met de lange zijde, moet het briefhoofd naar de achterzijde van de printer zijn gericht. |
Standaardladen en optionele laden (dubbelzijdig afdrukken) | Het voorbedrukte papier moet met de bedrukte zijde naar beneden worden geplaatst. | De bovenste rand van het vel met het logo is tegen de rechterzijde van de lade geplaatst. |
Universeellader (enkelzijdig afdrukken) | Het voorbedrukte papier moet met de bedrukte zijde naar beneden worden geplaatst. | De bovenste rand van het vel met het logo moet het eerst in de universeellader worden gevoerd. |
Universeellader (dubbelzijdig afdrukken) | Het voorbedrukte briefhoofdpapier moet met de bedrukte zijde naar boven worden geplaatst. | De bovenste rand van het vel met het logo moet het laatst in de universeellader worden gevoerd. |
Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden transparanten aanschaft.
Voer transparanten in vanuit de standaardlade of vanuit de universeellader.
Stel Papiersoort in op Transparanten in het menu Papier.
Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laser- of LED-printers. Transparanten moeten temperaturen kunnen weerstaan van 230 °C zonder te smelten, te verkleuren, om te krullen of gevaarlijke stoffen af te scheiden.
Zorg ervoor dat er geen vingerafdrukken op de transparanten komen, omdat hierdoor problemen met de afdrukkwaliteit kunnen optreden.
Waaier de stapel uit voordat u de transparanten plaatst zodat deze niet aan elkaar blijven plakken.
Gebruik bij voorkeur transparanten van Lexmark. Ga voor meer informatie over het bestellen daarvan naar de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden enveloppen aanschaft.
Gebruik enveloppen die speciaal zijn ontworpen voor laser- of LED-printers. Informeer bij de fabrikant of de leverancier of de enveloppen bestand zijn tegen temperaturen tot 220°C zonder dat ze sluiten, kreukelen, buitensporig krullen of schadelijke stoffen afgeven.
Het beste resultaat bereikt u met enveloppen die zijn gemaakt van papier met een gewicht van 90 g/m2 of met een katoengehalte van 25%. Katoenen enveloppen mogen niet zwaarder zijn dan 70 g/m2.
Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen.
Voor de beste prestaties en een minimaal aantal papierstoringen kunt u beter geen enveloppen gebruiken die:
gemakkelijk krullen;
aan elkaar kleven of beschadigd zijn;
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
zijn samengevouwen;
postzegels bevatten;
een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt;
gebogen hoeken hebben;
een ruwe, geplooide of gelaagde afwerking hebben.
Pas de breedtegeleiders aan zodat deze overeenkomen met de breedte van de enveloppen.
Opmerking: door een combinatie van hoge luchtvochtigheid (boven 60%) en hoge printertemperaturen kunnen de enveloppen kreuken of sluiten. |
Opmerking: Beperk het gebruik van papieren etiketten. Vinyletiketten, etiketten voor apotheken en dubbelzijdige etiketten worden niet ondersteund. |
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over het afdrukken, de kenmerken en het ontwerp van etiketten. U vindt deze publicatie op de website van Lexmark op http://support.lexmark.com.
Let bij het afdrukken op etiketten op het volgende:
Gebruik etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laser- of LED-printers. Controleer het volgende bij de fabrikant of verkoper:
De etiketten kunnen tegen een blootstelling aan temperaturen van 210°C en plakken niet vast, krullen niet om of kreuken niet en geven bij deze temperaturen geen gevaarlijke stoffen af.
Opmerking: Etiketten kunnen bij een hogere verhittingstemperatuur van maximaal 220 °C worden afgedrukt als Gewicht etiketten is ingesteld op Zwaar. Selecteer deze instelling met de Embedded Web Server of via het menu Papier op het bedieningspaneel. |
Etikettenlijm, de voorzijde (bedrukbaar materiaal) en coating zijn bestand tegen 25 psi (172 kPa) druk zonder delaminatie, lekken aan de randen of het vrijkomen van gassen.
Gebruik geen etiketten met glad rugmateriaal.
Gebruik volledige etiketvellen. Etiketten van onvolledige vellen kunnen losraken tijdens het afdrukken, waardoor de vellen kunnen vastlopen en de kleefstof de printer en de cartridge kan vervuilen. Onvolledige etiketvellen kunnen ook lijm achterlaten in de printer of op de cartridge, waardoor de garantie voor de printer en de cartridge kan vervallen.
Gebruik geen etiketten waarvan de lijm aan de oppervlakte ligt.
Druk niet af binnen 1 mm vanaf de rand van het etiket, vanaf de perforaties of tussen de snijranden van de etiketten.
Controleer of de kleefzijde van de etiketten niet buiten de randen van het vel uitsteekt. Gebruik bij voorkeur vellen waarop de lijm gericht is aangebracht op minstens 1 mm vanaf de randen. De lijm kan in de printer terecht komen waardoor de printergarantie kan vervallen.
Als het gericht aanbrengen van de lijm niet mogelijk is, verwijdert u een strook van 2 mm van de voorste (bovenste) rand en gebruikt u lijm die niet lekt.
Druk bij voorkeur af in de afdrukstand Staand, vooral bij het afdrukken van streepjescodes.
Karton is een zwaar, eenlaags speciaal afdrukmateriaal. Veel variabele kenmerken ervan, zoals vochtgehalte, dikte en structuur, kunnen de afdrukkwaliteit aanzienlijk beïnvloeden. Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden karton aanschaft.
Stel de papiersoort in op Karton in het menu Papier.
Selecteer de juiste instelling voor Papierstructuur.
Houd er rekening mee dat voorbedrukt, geperforeerd en gekreukt materiaal de afdrukkwaliteit aanzienlijk kan beïnvloeden en het vastlopen van papier of andere verwerkingsproblemen kan veroorzaken.
Informeer bij de fabrikant of leverancier of het karton bestand is tegen temperaturen tot 220°C zonder dat er schadelijke stoffen vrijkomen.
Gebruik geen voorbedrukt karton dat chemische stoffen bevat die schadelijk kunnen zijn voor de printer. Voorbedrukt materiaal kan tot gevolg hebben dat halfvloeibare en vluchtige stoffen in de printer terechtkomen.
Gebruik indien mogelijk karton met vezels in de breedterichting.