netwerkprinters configureren.
TCP/IP moet zijn ingeschakeld en worden uitgevoerd op alle netwerkcomputers waarmee u wilt afdrukken op de netwerkprinter.
In de printersoftware wordt voor Macintosh-netwerkomgevingen die TCP/IP gebruiken de automatische toewijzing van IP-adressen binnen het volgende bereik ondersteund:
169.254.0.0-169.254.255.255 | 10.0.0.0-10.255.255.255 |
192.168.0.0-192.168.255.255 | 172.16.0.0-172.31.255.255 |
- Plaats de cd met printersoftware in het cd-rom-station van een van de netwerkcomputers. Dubbelklik op het pictogram van het installatieprogramma als de inhoud van de cd wordt weergegeven.
- Klik op Installeren en instemmen wanneer het installatievenster voor de Lexmark printersoftware wordt weergegeven.
Als het venster Nieuwe netwerkprinter gevonden verschijnt
Met de printersoftware is een nieuwe printer gevonden, maar deze kan niet automatisch worden geconfigureerd.
- Klik op Ga door en geef een IP-adres op als u wilt afdrukken naar de netwerkprinter.
Opmerking: | klik niet op Annuleer.Als u dit wel doet, is de netwerkprinter niet beschikbaar. |
- Als u het IP-adres voor de printer hebt ingesteld, voegt u als volgt de printer toe aan Afdrukbeheer:
- Klik op het pictogram Afdrukbeheer in het Dock. Als het pictogram niet wordt weergegeven in het Dock, opent u de Finder en kiest u Ga
Programma's
Hulpprogramma's
Afdrukbeheer.
Opmerking: | u kunt Afdrukbeheer tevens openen via het dialoogvenster Print. Klik op Archief Print in de toepassing. Kies Wijzig printerlijst in het voorgrondmenu Printer dat vóór het dialoogvenster wordt weergegeven. |
- Klik op het pictogram Voeg toe of op Voeg printer toe.
- Kies Lexmark inkjetprinter via netwerk in het voorgrondmenu dat vóór het dialoogvenster wordt weergegeven.
- Selecteer de printer.
- Klik op Voeg toe.
- Sluit Afdrukbeheer.
Als de printer niet in de lijst staat
De printer bevindt zich wellicht op een extern subnet. U stelt als volgt de netwerkprinter in:
- Open het hulpprogramma Lexmark 5200 Series Utility.
- Klik op Geavanceerd in de menubalk in de linkerbovenhoek. Het dialoogvenster Geavanceerd wordt weergegeven.
- Klik op Netwerkprinter configureren.
- Volg de aanwijzingen op het scherm om de netwerkprinter in te stellen.