aangepast papier | Papierformaat dat afwijkt van standaardformaten. |
afdrukwachtrij | De locatie op de server waar afdruktaken in volgorde van verzending worden opgeslagen voor afdrukken. |
automatische papierinvoer (API) | Een mechanisme waarmee het papier automatisch in de printer wordt geplaatst. |
automatische uitlijning | Een functie waarmee de inktcartridges automatisch worden uitgelijnd. |
besturingssysteem | De software die basisfuncties bevat voor het besturen van de computer, bijvoorbeeld Windows 98 of Macintosh OS X. |
bidirectionele communicatie | communicatie in twee richtingen waardoor een computer en randapparaat, bijvoorbeeld een printer, gegevens kunnen uitwisselen via een parallelle kabel. |
Categorie 5-kabel | Een netwerkkabel waarmee gegevens snel worden verzonden. U kunt deze kabel gebruiken om een printer, hub, computer of ander apparaat aan te sluiten op een Ethernet-netwerk. Ook wel Ethernet-kabel of Cat 5-kabel genoemd. |
coated papier | Behandeld papier dat geschikt is voor afgedrukte afbeeldingen van hoge kwaliteit. |
communicatie in twee richtingen | |
contactpunt cartridge | Het goudkleurige gedeelte op de inktcartridges dat de contactpunten van de houder in de printer raakt. |
DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) | Een protocol voor het toewijzen van dynamische IP-adressen aan apparaten in een netwerk. Hierdoor kan steeds een ander IP-adres aan een apparaat worden toegewezen wanneer het apparaat verbinding maakt met het netwerk. |
documentkleur | Een softwareoptie voor het afdrukken van foto's en zeer gedetailleerde afbeeldingen. |
Ethernet-kabel | |
Ethernet-netwerk | Het belangrijkste lokale netwerk (LAN) dat de netwerkcommunicatie uitvoert op basis van een hogesnelheidsnorm. |
etiket | Zelfklevend papier. |
extern subnet | Een afzonderlijk netwerk dat is verbonden met het lokale netwerk (LAN). |
fotopapier | Behandeld papier dat geschikt is voor foto's. |
geconfigureerde printer | Een printer die is aangesloten op een netwerk en waaraan een IP-adres en printernaam zijn toegewezen. U moet een voor het netwerk geschikte printer configureren om deze toegankelijk te maken via een netwerk. |
glossy papier | Papier met één glanzende zijde dat geschikt is voor foto's. |
hand-outs | Meerdere paginabeelden afgedrukt op één vel papier. N per vel |
hub | Een apparaat dat wordt gebruikt om verschillende computers of randapparaten te verbinden. |
ICS (Internet Connection Sharing) | Technologie waarmee een computer die is verbonden met het internet, deze verbinding kan delen met andere computers op een lokaal subnet. Met deze technologie wordt de printer automatisch geconfigureerd in een lokaal subnet (krijgt automatisch een IP-adres toegewezen). |
inktcartridge | Het vervangbare onderdeel in de printer dat de inkt bevat. |
IP-adres (Internet Protocol) | Een 32-bits binair getal waarmee de locatie van een bepaalde computer op het internet wordt bepaald. Elke computer die verbonden is met het internet, moet een IP-adres hebben. |
kartelranden verwijderen | Een softwareoptie waarmee u afbeeldingen helder en scherp kunt afdrukken. |
lampje voor netwerkverbindingssnelheid | Een lampje dat aangeeft met welke snelheid gegevens via een netwerk worden verzonden. Meestal wordt een snelheid van 10 of 100 Mbps (megabits per seconde) gebruikt. |
LAN (local area network) | Een netwerk van twee of meer computers binnen een beperkt gebied. De netwerkcomputers worden vaak werkstations genoemd. Een LAN wordt ook wel een lokaal subnet genoemd. |
Lexmark adapter | Een extern apparaat waarmee de voor het netwerk geschikte printer op een netwerk wordt aangesloten. |
liggende afdrukstand | Afdrukstand waarbij de tekst parallel loopt aan de lange zijde van het papier. |
lijntekening | Een softwareoptie voor het afdrukken van eenvoudige lijntekeningen en afbeeldingen. |
lokaal subnet | |
MAC-adres (media access control) | Een door de fabriek toegewezen code van 12 tekens die uniek is voor elk netwerkapparaat, zoals een printerserver. Bijvoorbeeld 00.02.00.10.08.08. |
marges | Het lege gebied tussen de afgedrukte tekst of afbeelding en de randen van een pagina. |
N per vel | Een softwareoptie waarmee u meerdere pagina's van een document op één vel papier kunt afdrukken. Zo kunt u 4 per vel selecteren om verkleinde afbeeldingen van pagina 1 tot en met 4 op het eerste vel papier af te drukken, afbeeldingen van pagina 5 tot en met 8 op het tweede vel, enzovoort. |
netwerk | Een groep computers, printers of andere randapparaten die op elkaar aangesloten zijn zodat u gegevens kunt delen. |
netwerkadapter | |
netwerkpoort | (1) Een logische verbinding met een printer via een netwerk. (2) Een invoer/uitvoer-adapter die u kunt gebruiken voor het aansluiten van een randapparaat, zoals een printer, op een netwerk. |
netwerkprinter | Een printer die beschikbaar is op een netwerk, maar niet rechtstreeks is aangesloten op uw computer. |
netwerkverbindingslampje | Een lampje dat aangeeft dat een apparaat, zoals een printer, is aangesloten op een netwerk. |
niet-geconfigureerde printer | Een printer die is aangesloten op een netwerk, maar waaraan nog geen IP-adres is toegewezen. |
normaal papier | Papier geschikt voor het afdrukken van tekstdocumenten. |
omgekeerde volgorde | Een softwareoptie waarmee u de laatste pagina van het document eerst kunt afdrukken zodat de pagina's op volgorde in de papieruitvoerlade terecht komen. |
optimalisatie via het web | Een functie waarmee u periodiek nieuwe versies kunt downloaden van printersoftware die al op de computer is geïnstalleerd. |
parallelle kabel | Een kabel met 25 pinnen waarmee een randapparaat, zoals een printer, wordt aangesloten op een computer. |
parallelle poort | De poort met 25 pinnen, doorgaans aan de achterzijde van de computer, waarop randapparaten, zoals een printer, kunnen worden aangesloten met een parallelle kabel. De computer kan via de parallelle poort communiceren met de printer. |
peer-to-peer-netwerk | Een lokaal netwerk (LAN) waarin alle computers toegang hebben tot openbare bestanden op andere computers. |
premiumpapier | Coated papier dat geschikt is voor rapporten of documenten met afbeeldingen. |
printerpoort | |
printerserver | |
printersoftware | (1) Het programma waarmee u instellingen kunt selecteren voor het aanpassen van afdruktaken. (2) Het programma waarmee de computer met de printer kan communiceren. |
printerstuurprogramma | |
programma | |
randapparaat | Elk extern apparaat dat is aangesloten op en bestuurd wordt door een computer. |
raster | Een softwareoptie voor het afdrukken van afbeeldingen met veel details maar weinig arcering. |
rastermethode | Een softwareoptie waarmee punten in verschillende mate van intensiteit worden geplaatst om kleuren en grijstinten te simuleren. |
RJ-45-aansluiting | Het uiteinde van een netwerkkabel (gewoonlijk een Categorie 5-kabel) waarmee een apparaat op een netwerk wordt aangesloten. Vergelijkbaar met een RJ-11-aansluiting op het uiteinde van een telefoonkabel. |
sensor voor papiersoort | Een functie waarmee bepaalde papiersoorten die in de papierlade zijn geplaatst, automatisch worden vastgesteld. |
software | |
sorteren | Een softwareoptie waarmee u een volledig exemplaar van een document van meerdere pagina's automatisch in één keer kunt afdrukken voordat het volgende exemplaar van het document wordt afgedrukt. |
spiegelen | Een softwareoptie waarmee u een afbeelding kunt omkeren voor u deze afdrukt. |
spuitbus | Een softwareoptie voor het afdrukken van gedetailleerde foto's. |
spuitopeningen van de cartridges | Het goudkleurige gedeelte van de inktcartridge waarlangs de inkt vloeit voordat deze op het papier komt tijdens het afdrukken. |
staande afdrukstand | Afdrukstand waarbij de tekst parallel loopt aan de korte zijde van het papier. |
standaardprinter | De printer die automatisch wordt gebruikt wanneer u afdruktaken naar de printer verzendt. |
standaardprinterinstellingen | Software-instellingen van de printer die in de fabriek zijn gedefinieerd. |
stuurprogramma | |
subnet | Een segment van een netwerk dat is aangesloten op een groter netwerk. Een lokaal netwerk wordt ook wel een lokaal subnet genoemd. |
TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) | Een netwerkprotocol voor het maken van verbindingen tussen werkstations en hosts. |
toepassing | Software op de computer waarmee u een bepaalde taak kunt uitvoeren, zoals tekst verwerken of foto's bewerken. |
transparant | Doorzichtig afdrukmateriaal dat kan worden gebruikt op een overheadprojector. |
uitlijningspagina | Een pagina met uitlijningspatronen die wordt uitgevoerd tijdens het uitlijnen van de cartridges. |
USB-kabel | Een lichtgewicht flexibele kabel waardoor de printer kan communiceren met de computer. Via USB-kabels worden gegevens veel sneller verzonden dan via parallelle kabels. |
USB-poort | Een kleine, rechthoekige poort aan de achterzijde van de computer waarop randapparaten, zoals een printer, kunnen worden aangesloten met een USB-kabel. Hierdoor kan de computer snel communiceren met de printer. |
verscherpen | Een softwareoptie waarmee u onscherp afgedrukte afbeeldingen duidelijker kunt maken. |
voor het netwerk geschikte printer | Een printer die u op een netwerk kunt aansluiten. Sommige voor het netwerk geschikte printers vereisen een externe netwerkadapter. |
watermerk | Een lichte afbeelding of achtergrondtekst die op elke pagina van een document wordt weergegeven. |