Neem contact op met uw telefoonmaatschappij om te controleren of u bent geabonneerd op de dienst Nummerweergave.
Als er in uw regio meerdere patronen voor beller-ID's worden ondersteund, dient u mogelijk de standaardinstelling te wijzigen. Er zijn twee instellingen beschikbaar: FSK (signaal 1) en DTMF (signaal 2). De beschikbaarheid van deze instellingen via het menu Faxen hangt af van het feit of er in uw land of regio meerdere patronen voor beller-ID's worden ondersteund. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij om vast te stellen welk signaal of welke instelling u moet gebruiken.
Hierna volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende opties:
Zie De printer configureren voor faxen voor meer informatie.
Verwijder eventuele foutberichten.
Controleer of de stekker van de printer goed in het stopcontact zit, of het apparaat is ingeschakeld en of
op het display wordt weergegeven.Zorg dat de snoeren voor de volgende hardware (indien van toepassing) goed zijn aangesloten:
Telefoon
Handset
Antwoordapparaat
Sluit een telefoon aan op de wandcontactdoos.
Luister of u een kiestoon hoort.
Als u geen kiestoon hoort, sluit u een andere telefoon op de wandcontactdoos aan.
Hoort u nog steeds geen kiestoon, dan sluit u de telefoon op een andere wandcontactdoos aan.
Als u een kiestoon hoort, sluit u de printer op die wandcontactdoos aan.
De faxmodem is een analoog apparaat. U kunt bepaalde apparaten op de printer aansluiten om gebruik te maken van diensten voor digitale telefonie.
Als u een ISDN-lijn gebruikt, sluit u de printer op de analoge telefoonaansluiting (een zogenaamde R-interfacepoort) van een ISDN-adapter aan. Neem voor meer informatie en voor het bestellen van een R-interfacepoort contact op met uw ISDN-provider.
Als u een DSL-lijn gebruikt, sluit u een DSL-filter of een router aan die analoge signalen ondersteunt. Neem voor meer informatie contact op met uw DSL-provider.
Als u gebruikmaakt van een PBX dient u te controleren of u de printer op een analoge poort van de PBX hebt aangesloten. Als er geen analoge poorten aanwezig zijn, kunt u overwegen een analoge telefoonlijn voor de fax te installeren.
Plaats een testoproep aan het telefoonnummer waarnaar u een fax wilt verzenden om te controleren of alles correct werkt.
Als de telefoonlijn door een ander apparaat bezet is, wacht u met het verzenden van de fax tot de lijn weer vrij is.
Als u de functie Kiezen met hoorn op haak gebruikt, draait u het volume omhoog om te controleren of u een kiestoon hoort.
Sluit de printer rechtstreeks op de telefoonlijn aan om te controleren of het apparaat goed werkt. Ontkoppel eventuele antwoordapparaten, computers met modems of telefoonlijnsplitters.
Verwijder eventueel vastgelopen papier en controleer of
op het display verschijnt.Wisselgesprek kan faxverzendingen verstoren. Schakel deze functie uit voordat u een fax gaat verzenden. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij voor de toetscombinatie waarmee u de functie voor wisselgesprek kunt uitschakelen.
De voicemaildienst van uw telefoonmaatschappij kan faxverzendingen verstoren. Als u wilt blijven gebruikmaken van voicemail, maar ook binnenkomende oproepen door de printer wilt laten beantwoorden, kunt u overwegen om voor de printer een tweede telefoonlijn te installeren.
Kies het faxnummer.
Scan het originele document pagina voor pagina.
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Vul de lade met papier.
Het maximale aantal belsignalen is het aantal belsignalen dat wordt doorgegeven voordat de printer antwoordt. Als u extra toestellen op dezelfde lijn als de printer hebt aangesloten, of als u bent geabonneerd op een telefoniedienst die per nummer een ander belsignaal laat horen, houdt u de belvertragingsinstelling bij Ring Delay (Belvertraging) op 4.
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte. |
Klik op Settings (Instellingen).
Klik op Fax Settings (Faxinstellingen).
Klik op Analog Fax Setup (Analoge faxinstellingen).
Voer in het veld Aantal belsignalen het aantal belsignalen in dat u wilt horen voor u de oproep aanneemt.
Klik op Submit (Verzenden).
wordt weergegeven als de toner bijna op is.
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
In het beginscherm raakt u Fax Fax aan om de printer in de faxmodus te zetten.
Plaats het document met de te verzenden zijde naar boven en de korte zijde naar voren in de ADF, of linksboven op de glasplaat met de te verzenden zijde naar beneden.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats daarvan de glasplaat. |
Controleer of voor het snelkoppelingsnummer het nummer is geprogrammeerd dat u wilt kiezen.
U kunt ook het telefoonnummer handmatig intoetsen.
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Vraag de afzender van de fax om:
Te controleren of het originele document van goede kwaliteit is.
Verzend de fax opnieuw. Er is mogelijk een probleem opgetreden met de kwaliteit van de telefoonverbinding.
Verhoog de scanresolutie van de fax (indien mogelijk).
Vervang de tonercartridge als het bericht
wordt weergegeven of als uw afdrukken vager worden.Verlaag de faxtransmissiesnelheid voor binnenkomende faxen:
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af en zoekt u het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte. |
Klik op Settings (Instellingen).
Klik op Fax Settings (Faxinstellingen).
Klik op Analog Fax Setup (Analoge faxinstellingen).
Klik in het vak Max. snelheid op een van de volgende opties:
2400
4800
9600
14400
33600
Klik op Submit (Verzenden).