Klik op Voorvertoning op het tabblad Scannen in het Lexmark 5200 Series Takencentrum om scaninstellingen verder af te stellen en creatieve scantaken uit te voeren.
Het dialoogvenster Scannen bestaat uit drie hoofdgedeelten: het tabblad Instellingen, het tabblad Aanpassingen en het voorbeeldgebied.
Onder aan het voorbeeldgebied bevinden zich de volgende knoppen:
Standaardwaarden | Standaardfabrieksinstellingen herstellen. |
Voorvertoning | Het tabblad Scannen openen voor meer scaninstellingen. |
Scannen | Beginnen met scannen. |
![]() | Het Help-centrum openen voor meer informatie. |
![]() | Het hulpprogramma Lexmark 5200 Series Utility openen. |
De volgende tabel bevat gedetailleerde informatie over de verschillende scaninstellingen en opties in het dialoogvenster Scannen:
Tabblad Instellingen | Scaninstellingen | Een standaardscaninstelling selecteren op basis van de kleur en het documenttype van de scan.
| |
Aangepaste instellingen | Zelf de scaninstellingen opgeven in plaats van een standaardscaninstelling te gebruiken. | ||
Kleurdiepte | Selecteren hoeveel kleur de gescande afbeelding moet bevatten. U kunt kiezen uit:
| ||
Resolutie (dpi) | Een dpi-waarde (dots per inch) kiezen in het voorgrondmenu. Geldige waarden variëren van 75 tot en met 9600 dpi.
| ||
Item uit tijdschrift/krant effenen | Golvende patronen in items uit tijdschriften of kranten verwijderen. Gedrukt materiaal wordt in een groot aantal gevallen gemaakt met een methode die zeefdrukken wordt genoemd. Bij deze methode worden op documenten een groot aantal puntjes gedrukt die, van een afstand bekeken, de inhoud van het document vormen. Dit zeefdrukpatroon wordt vaak versterkt weergegeven op scans. Het gevolg hiervan is dat er geometrische patronen zichtbaar kunnen zijn in effen kleuren. Met de optie Effenen kunt u de effecten van zeefdrukken tegengaan. U kunt bij Effenen kiezen uit Foto, Tekst, Reproductie, Tijdschrift, Krant of Geen. | ||
Tabblad Aanpassingen | Helderheid | Het item dat u wilt scannen, lichter of donkerder maken. | |
Contrast | Detailniveau en kleurschakering van een afbeelding op een lichte of donkere achtergrond aanpassen. Als u het contrast verhoogt, worden lichte kleuren lichter en donkere kleuren donkerder. | ||
Gamma | De kleurcorrectiecurve aanpassen. Als u de gammacorrectie verkleint, wordt er op de pagina meer inkt gebruikt en wordt het document donkerder afgedrukt. Als u de gammacorrectie vergroot, wordt er minder inkt op de pagina gebruikt en wordt het document lichter afgedrukt. | ||
Onscherpte/verscherpen | De scherpte van de gescande afbeelding aanpassen. | ||
Negatief | De kleuren van de afbeelding omdraaien. Hierdoor lijkt de afbeelding op het negatief van een foto. | ||
Spiegelen | Een gespiegelde kopie maken van het document. | ||
Draaien | Wisselen tussen de staande en liggende afdrukstand door op het pictogram Draaien te klikken. U kunt de afbeelding ook geleidelijk draaien met de pijlen omhoog en omlaag. U kunt ook de gewenste draaihoek opgeven. | ||
Standaardwaarden | De standaardinstellingen voor de aanpassingsknoppen herstellen. | ||
Voorbeeldgebied | Een voorbeeld van de afbeelding bekijken. Sommige instellingen in het dialoogvenster Scannen zijn interactief. Dit houdt in dat u de wijzigingen in de afbeelding direct kunt bekijken als u de instellingen aanpast. Klik op Voorvertoning om de instellingen toe te passen. De afbeelding wordt opnieuw gescand, waarbij de recente wijzigingen in de afbeelding worden weergegeven in het voorbeeldgebied. | ||
Automatisch bijsnijden | Het selectievakje Automatisch bijsnijden in- of uitschakelen om automatisch bijsnijden in- of uit te schakelen. Pas de positie van de regelaar bij Tolerantie voor automatisch bijsnijden aan om de functie voor automatisch bijsnijden af te stellen. | ||
Weergave breedte, hoogte en bestandsgrootte | De grootte van de gescande afbeelding bekijken. Kies de gewenste maateenheid in het voorgrondmenu. |