Terug naar Hoofdpagina

Printer toevoegen aan de printerlijst

U moet de netwerkprinter tijdens het installeren aan de printerlijst toevoegen als er geen USB-printer op uw computer is aangesloten. Wanneer u een printer hebt geconfigureerd, moet u deze eveneens aan de printerlijst toevoegen.

U voegt als volgt een printer aan de printerlijst toe tijdens het installeren:

  1. Voer de procedure bij Printersoftware installeren uit. Het dialoogvenster Printer selecteren voor de 810 Series wordt weergegeven wanneer wordt vastgesteld dat er geen USB-printers zijn aangesloten.
  2. Volg de aanwijzingen op het scherm om Afdrukbeheer te openen. Het dialoogvenster Printerlijst wordt weergegeven.
  3. Klik op Voeg toe of Voeg printer toe.
  4. Kies Lexmark inkjetprinter via netwerk in het voorgrondmenu.
  5. Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
  6. Klik op Configureer.
  7. Wijs indien nodig een IP-adres toe.
  8. Klik op OK.
  9. Klik op Voeg toe.
  10. Klik op Ga door in het venster Printer selecteren om de installatie te vervolgen.

U voegt als volgt vanuit de toepassing de printer toe aan de printerlijst:

  1. Controleer of de printer correct is aangesloten en is ingeschakeld.
  2. Klik op Archief Print in de toepassing. Het dialoogvenster Print wordt weergegeven.
  3. Kies Wijzig printerlijst in het voorgrondmenu Printer. Het dialoogvenster Printerlijst wordt weergegeven.
  4. Klik op Voeg toe of Voeg printer toe.
  5. Kies een verbindingstype in het voorgrondmenu.

    Als u USB kiest:

    Als u Lexmark inkjetprinter via netwerk kiest:

    1. Selecteer de printer in de lijst.
    2. Klik op Voeg toe.
    1. Selecteer de printer in de lijst.
      Opmerking: voor printers die via een afdrukserver zijn verbonden met het netwerk, worden de printernaam en de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de afdrukserver weergegeven.
    • Als de printer geen IP-adres heeft, is de printer niet geconfigureerd. Klik op Configureer om een IP-adres toe te wijzen. Zie Netwerkprinter configureren voor meer informatie.
    • Als de printer niet wordt weergegeven, klikt u op Externe printer. Zie Externe netwerkprinter toevoegen voor meer informatie.
    1. Klik op Voeg toe.

U voegt als volgt vanuit Afdrukbeheer de printer toe aan de printerlijst:

  1. Controleer of de printer correct is aangesloten en is ingeschakeld.
  2. Klik op Programma's Hulpprogramma's Afdrukbeheer in het venster Finder.
  3. Dubbelklik op het pictogram Afdrukbeheer. Het dialoogvenster Printerlijst wordt weergegeven.
  4. Klik op Voeg toe of Voeg printer toe.
  5. Kies een verbindingstype in het voorgrondmenu.

    Als u USB kiest:

    Als u Lexmark inkjetprinter via netwerk kiest:

    1. Selecteer de printer in de lijst.
    2. Klik op Voeg toe.
    1. Selecteer de printer in de lijst.
      Opmerking: voor printers die via een afdrukserver zijn verbonden met het netwerk, worden de printernaam en de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de afdrukserver weergegeven.
    • Als de printer geen IP-adres heeft, is de printer niet geconfigureerd. Klik op Configureer om een IP-adres toe te wijzen. Zie Netwerkprinter configureren voor meer informatie.
    • Als de printer niet wordt weergegeven, klikt u op Externe printer. Zie Externe netwerkprinter toevoegen voor meer informatie.
    1. Klik op Voeg toe.
Verwante onderwerpen

Afdrukserver via een netwerk

Terug naar Hoofdpagina