Problemen met afdrukken oplossen

Probleem

Oorzaak

Oplossing

Documenten en afbeeldingen zijn van slechte kwaliteit, waaronder:

  • Lege pagina's
  • Onjuiste kleuren
  • Ontbrekende tekens
  • Fletse afdrukken
  • Donkere afdrukken
  • Scheve lijnen
  • Vlekken
  • Vegen
  • Onverwachte tekens
  • Witte lijnen in afdrukken

 

 

De scan- of kopieerinstellingen zijn onjuist.

Zie Problemen met scannen en kopiëren oplossen voor meer informatie.

De kleurinstelling is onjuist.

Geef een andere kleurinstelling op in de toepassing.

De inkt op het afdrukmateriaal is nog nat.

Laat de inkt drogen voordat u het papier vastpakt.

Het papier is gekreukeld.

Gebruik een nieuw vel papier dat recht is en geen kreukels bevat.

De instellingen zijn niet geschikt voor de papiersoort en het papierformaat.

Selecteer in Voorkeursinstellingen voor afdrukken, Printereigenschappen of de software van de All-In-One de juiste papiersoort en het juiste papierformaat.

De kwaliteit is niet geschikt voor de papiersoort.

Selecteer in Voorkeursinstellingen voor afdrukken, Printereigenschappen of de software van de All-In-One de juiste kwaliteit voor de papiersoort.

De uitlijning voor de inktcartridges is onjuist.

Zie Inktcartridges uitlijnen voor meer informatie.

Inktcartridges zijn niet goed onderhouden.

 

Zie Spuitopeningen reinigen voor meer informatie.

De inkt in de All-In-One is op.

Vervang de inktcartridge door een nieuwe cartridge. Zie Inktcartridges vervangen voor meer informatie.

Slechte kwaliteit aan de randen van het papier

 

De afdrukmodus voor de opgegeven papiersoort of het papierformaat is niet geschikt.

Opmerking: selecteer de optie Zonder rand in Printereigenschappen als u tot aan de rand van het papier wilt afdrukken.

Gebruik anders de minimale afdrukmarges voor het papierformaat in de All-In-One.

 

De maximale breedte waarop de All-In-One kan afdrukken is 215,9 mm (8,5 inch) plus 4 mm aan alle randen zodat u verder dan de rand van het papier kunt afdrukken.

Als u afdrukt in de modus Normaal, gebruikt u de volgende minimuminstellingen:

  • Linker- en rechtermarge: 6,35 mm (0,25 inch) voor alle papierformaten behalve A4. 3,37 mm (0,125 inch) voor A4-papier.
  • Bovenmarge:1,7 mm (0,067 inch)
  • Ondermarge: 12,7 mm (0,5 inch)

Het originele document is groter dan het papier waarop u afdrukt.

Druk op de pijltoets op het bedieningspaneel tot Formaat wijzigen verschijnt.

Druk op de minknop om een lagere waarde te selecteren.

All-In-One drukt niet af of reageert niet

Een foutbericht geeft het probleem aan.

Zie Problemen met foutberichten oplossen voor meer informatie.

De All-In-One is niet goed geïnstalleerd op de computer.

  • Controleer alle kabels.
  • Druk op de knop Aan/uit om de All-In-One uit te zetten. Druk nogmaals op deze knop om de All-In-One opnieuw aan te zetten.
  • Schakel de computer uit. Wacht enkele seconden voordat u de computer weer inschakelt.
  • Verwijder de software van de All-In-One en installeer deze opnieuw.
  • Zie Installatieproblemen oplossen voor meer informatie.

Het document staat in de wachtstand of is onderbroken.

Zie Status van de All-In-One controleren voor meer informatie.

De All-In-One is niet ingesteld als de standaardprinter.

Zie Status van de All-In-One controleren voor meer informatie.

Lage afdruksnelheid

Er worden andere programma's op de computer uitgevoerd.

Sluit alle toepassingen die u niet gebruikt.

Als u de hoogste afdrukresolutie instelt, wordt er mogelijk langzamer afgedrukt.

Verlaag de afdrukresolutie.

Met de instelling Snel afdrukken of Normaal wordt sneller afgedrukt dan met de instelling Foto.

Opmerking: het afdrukken van foto's of documenten met afbeeldingen neemt meer tijd in beslag dan het afdrukken van tekstdocumenten.

De computer voldoet wellicht niet aan de minimale geheugenvereisten voor de All-In-One.

Ga na of u het RAM-geheugen (Random Access Memory) van de computer moet uitbreiden.

 

Wellicht is met de automatische sensor voor papiersoort de verkeerde materiaalsoort vastgesteld.

Zie Sensor voor papiersoort uitschakelen voor meer informatie.

Er kan niet worden afgedrukt vanaf een digitale camera

Is de digitale camera geschikt voor PictBridge?

Verwijder het apparaat en sluit een PictBridge-camera aan op de PictBridge-poort.

Raadpleeg de documentatie van de digitale camera om te bepalen of de camera geschikt is PictBridge.

Is de PictBridge-camera ingesteld op de juiste USB-modus?

Raadpleeg de documentatie van de digitale camera voor hulp bij het selecteren van de juiste USB-modus.

Gebruikt u de USB-kabel die bij de digitale camera is geleverd?

U moet de USB-kabel gebruiken die bij de digitale camera is geleverd.

Raadpleeg de documentatie van de digitale camera om te bepalen welke USB-kabel wordt ondersteund.

Status van de All-In-One controleren

Controleer de status van de All-In-One om na te gaan of het document niet in de wachtstand staat of is onderbroken. Ga tevens na of de All-In-One is ingesteld als de standaardprinter. U controleert als volgt de status:

  1. Klik op Start Configuratiescherm Printers en andere hardware Printers en faxapparaten.

Of klik op Start Instellingen Printers en faxapparaten of Printers.

  1. Dubbelklik op het pictogram Lexmark 3300 Series.
  2. Klik op Printer en zorg dat de optie Afdrukken onderbreken niet is geselecteerd.
  3. Zorg dat Als standaard instellen is geselecteerd.